Omzetting van de Europese databewaringsrichtlijn naar nationale wet

21 mei 2013

Momenteel loopt de stemming voor de Big Brother Awards 2013, maar de “winnaar” van de eerste editie (2010) was de dataretentierichtlijn. Dit heeft blijkbaar weinig zoden aan de dijk gebracht aangezien de Belgische overheid op dit moment onderhandelt over de omzetting van de Europese dataretentierichtlijn naar een nationale wet. De regering had deze richtlijn al in maart 2009 moeten omzetten, nu gebeurt dit onder druk van de Europese Commissie. Deze richtlijn houdt in dat telecomoperatoren en internetproviders alle gegevens betreffende de betrokken personen, de datum, het tijdstip, de duur en de omvang van een telefoongesprek, een SMS-, of e-mailbericht, alsook de gebruikte technologie en de locatie ervan moeten bewaren voor opsporingsdoeleinden. Geen betere dag dan vandaag, de internationale dag van de Telecommunicatie, om opnieuw over datatretentie te berichten.

De databewaringsrichtlijn moet garanderen dat gegevens die gegenereerd of verwerkt worden door telecomoperatoren en internetproviders beschikbaar zijn voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van 'ernstige criminaliteit'. De draagwijdte van dit begrip wordt echter niet nauwkeurig omschreven. Het Belgische project gaat zelfs verder aangezien de drempel hier een stuk lager wordt gelegd en gegevens kunnen worden opgevraagd voor zowel misdaden als wanbedrijven en zelfs de beteugeling van kwaadwillige oproepen naar de nooddiensten.

De algemene bewaarplicht schendt het recht op privacy en vertrekt van de idee dat elke burger potentieel gevaarlijk is door iedereen te onderwerpen aan het preventieve toezicht van de overheid. Momenteel bewaren telecomoperatoren en internetproviders reeds bepaalde gegevens in het kader van hun dienstverlening, maar dit gaat om veel minder gegevens en om een veel kortere bewaarperiode. Naar aanleiding van concrete vermoedens en mits de toestemming van een rechter, kunnen via het huidige systeem reeds specifieke gegevens worden bewaard. Ondanks dat de inhoud van de communicatie niet wordt bewaard door de algemene bewaarplicht, is het best mogelijk om via de stelselmatige kennisname van verkeers-en locatiegegevens een (bijna) volledig beeld te krijgen van bepaalde aspecten van iemands leven. De loutere opslag van gegevens vormt een risico op eventueel misbruik later, zowel door politie en justitie als door derden. Internetproviders vrezen dat zij niet in staat zullen zijn om de integriteit en de veiligheid van al deze gegevens te garanderen tegen crimineel en commercieel misbruik.

Aan de hand van concreet cijfermateriaal moet worden aangetoond dat de algemene bewaarplicht absoluut noodzakelijk en proportioneel is in een democratische samenleving en niet enkel bruikbaar of wenselijk voor politie en justitie. Het Duitse Federale Agentschap voor Criminaliteit publiceerde in 2011 een politiestudie waarin werd aangetoond dat in 2009 meer criminele feiten werden geregistreerd door de politie dan in 2007 (16.814 tegenover 15.790). In 2009 werd, met het gebruik van dataretentie, slechts 83.5% van deze feiten opgehelderd tegenover 84.4% in 2007, zonder behulp van dataretentie. Het gebrek aan cijfermateriaal wordt ook vermeld in het evaluatierapport van de Europese Commissie en in het schaduwrapport van de burgerrechtenorganisatie European Digital Rights. In dit laatste rapport wordt geconcludeerd dat de richtlijn op elk gebied heeft gefaald.

Intussen hebben nationale gerechtshoven in verschillende Europese lidstaten zich reeds uitgesproken over de omzetting van de richtlijn. In Duitsland oordeelde het Federale Grondwettelijk Hof dat algemene bewaarplicht niet noodzakelijk de Duitse grondwet schendt, mits toepassing onder beperkte omstandigheden. De Grondwettelijke Hoven van Roemenië, Bulgarije en de Tsjechische Republiek oordeelden dat hun nationale dataretentiewet ongrondwettelijk is.

De algemene bewaarplicht zal bovendien enorme kosten met zich meebrengen. De telecomoperatoren en internetproviders zullen geen compensaties ontvangen van de overheid, dus zullen zij deze kosten hoogstwaarschijnlijk doorrekenen aan de consumenten door middel van een stijging in de abonnementsgelden. Iedere burger betaalt dus de kosten van het toezicht op zijn persoon.

Als er afstand wordt gedaan van het rechtsprincipe dat mensen als onschuldig worden beschouwd tot het tegendeel is bewezen, komen we terecht in een samenleving die haar eigen burgers wantrouwt in plaats van ze te beschermen. En zijn het niet net de daders van ernstige vormen van criminaliteit die er wel voor zullen zorgen dat ze onopgemerkt blijven? Zo zal een terrorist geen GSM-abonnement of een e-mailaccount nemen op zijn werkelijke naam, maar eerder gebruik maken van anonieme prepaidkaarten of, nog erger, van gestolen GSM's. Hierdoor kan een onschuldige burger in de problemen komen.

Tot slot verstoort de algemene bewaarplicht het beroepsgeheim van artsen, advocaten, journalisten en geestelijken, evenals politieke en zakelijke activiteiten die vertrouwelijkheid vereisen. Zonder de garantie op privacy zullen mensen minder snel geneigd zijn om met hun problemen een beroep te doen op vertrouwenspersonen. In 2009 kwamen onder meer de Orde van Geneesheren, de Orde van Vlaamse balies, l'Ordre des barreaux Francophones et Germanophone, de Vlaamse Vereniging van Journalisten en Tik vzw om deze reden in opstand tegen de richtlijn aan de hand van de "bewaar je privacy-campagne".

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.