Recent arrest van het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg versterkt het recht op actie

17 februari 2005

De feiten van het arrest in een notendop:
McDonald’s had een gerechtelijke procedure wegens smaad opgestart tegen twee leden van een kleine actiegroep die flyers hadden uitgedeeld met ferme kritiek aan het adres van de fastfoodgigant. McDonald’s deed hiervoor beroep op gespecialiseerde advocaten, de twee protestvoerders daarentegen konden de bijstand van een advocaat niet betalen en verdedigenden zichzelf tijdens het proces. De twee werden veroordeeld tot een fikse boete.
Het oordeel van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens:
Het Hof ziet hierin een schending van het recht op een eerlijk proces en daarom ook een schending van het recht op vrije meningsuiting. In een democratie is het immers uiterst belangrijk dat over maatschappelijk belangrijke thema’s, zoals gezondheid en milieu, openlijk kan worden gedebatteerd. Via flyers mag men zijn mening met de nodige overdrijving weergeven, men wil tenslotte de aandacht van het publiek trekken. Een multinational zoals McDonald’s weet dat hij door zijn activiteiten en naambekendheid vaak het voorwerp van debat zal uitmaken en moet ook een portie kritiek kunnen verdragen. Mag een Staat dan toelaten dat een groot bedrijf een proces wegens smaad aanspant tegen de actievoerders? Hiermee heeft het Hof geen probleem, omdat ook een bedrijf zich moet kunnen verdedigen tegen ongefundeerde beweringen die zijn reputatie schaden. Het Hof vindt echter wel dat de wet moet voorzien in een eerlijk proces, waarbij beide partijen de mogelijkheid wordt geboden hun zaak goed voor te bereiden (equality of arms). Concreet betekent dit dat voldoende juridische bijstand moet worden geboden aan partijen die niet over de middelen beschikken om een advocaat onder de arm te nemen. Bovendien mag de straf die eventueel wordt opgelegd, niet disproportioneel zijn. De fikse boete die de actievoerders in deze zaak boven het hoofd hing, zou een mogelijk ‘chilling effect’ kunnen hebben op anderen die openlijk kritiek willen geven. Het gebrek aan procedurele fairness en de te hoge schadevergoeding doen het Hof besluiten tot een schending van het recht op vrije meningsuiting.

Steel and Morris tegen Verenigd Koninkrijk, 15 februari 2005 – www.echr.coe.int

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.