Banner

Dossier politiegeweld in België

De laatste jaren is de problematiek van politiegeweld in toenemende mate onder de aandacht gekomen. Tijdens de coronapandemie zagen we het aantal gevallen van politiegeweld toenemen, zowel in de context van betogingen als naar aanleiding van interventies. Ook komen verschillende zaken aan het licht waarbij personen in verdachte omstandigheden sterven in politiecellen of detentiecentra.[1]

 

Onder welke voorwaarden mag de politie geweld gebruiken? Wanneer is politiegeweld disproportioneel? En welke acties kunnen slachtoffers ondernemen? Hieronder geeft de Liga voor Mensenrechten een antwoord op deze vragen. 

1. Wat is politiegeweld?

De politie is de enige instelling die geweld mag gebruiken om haar taken uit te oefenen. Met andere woorden: ze beschikt over een geweldsmonopolie. Het geweldsmonopolie moet steeds worden bekeken vanuit de democratische rol die de politie vervult. De overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid, zodat iedereen ten volle van hun rechten kan genieten. De politie vertegenwoordigt ons allen en staat in voor de bescherming van iedereen in de samenleving. In België heeft de lokale politie zeven basisfunctionaliteiten: wijkwerking, onthaal (vragen van burgers beantwoorden), interventie (als gevolg van oproepen op het noodnummer), slachtofferbejegening, lokale opsporing en onderzoek, handhaving van de openbare orde, en verkeershandhaving. Het grootste deel van het politiewerk vereist geen gebruik van geweld.[3]

Dat de politie over een geweldsmonopolie beschikt, betekent niet dat een politiebeambte vrij is om geweld te gebruiken wanneer hij of zij dat wenst. Er zijn tal van internationale en Europese wettelijke instrumenten ontwikkeld over de rechten en plichten van wetshandhavers, die telkens ook de voorwaarden voor het gebruik van geweld bevatten.[4] In België werden die voorwaarden opgenomen in de Wet op het Politieambt (1992). Die stelt dat politiegeweld slechts is toegestaan wanneer het voldoet aan de principes van legaliteit, noodzakelijkheid én proportionaliteit.

  • Het legaliteitsprincipe houdt in dat het gebruik van geweld slechts is toegestaan
    (1) in omstandigheden die door een wet zijn vastgelegd en
    (2) indien het geweld een wettig doel nastreeft. 
     
  • Het noodzakelijkheidsprincipe houdt in dat het gebruik van geweld enkel is toegestaan indien het vooropgestelde doel niet kan worden bereikt met andere, geweldloze middelen. Met andere woorden: geweld is een laatste redmiddel. Dit principe bevat een kwalitatieve, kwantitatieve en tijdelijke component.
    • Kwalitatief: het gebruik van geweld is absoluut noodzakelijk om het doel te bereiken.
    • Kwantitatief: de hoeveelheid geweld is niet hoger dan nodig om het doel te bereiken.
    • Tijdelijk: het gebruik van geweld stopt onmiddelijk wanneer het doel is bereikt.
       
  • Het proportionaliteitsprincipe houdt in dat het geweld in verhouding moet staan tot het vooropgestelde doel. Dat betekent dat een afweging gemaakt moet worden tussen het voordeel van het gebruik van geweld enerzijds (het bereiken van een legitiem doel), en de mogelijke gevolgen en schade die het gebruik ervan teweegbrengt anderzijds.

Vooraleer een politiebeambte mag overgaan tot het gebruik van geweld, moet die een waarschuwing geven, tenzij dat gebruik daardoor onwerkzaam zou worden.[5]

Indien een politiebeambte geweld gebruikt in omstandigheden die niet voldoen aan de principes van legaliteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit, spreken we van onwettig of illegitiem politiegeweld. Politiegeweld heeft niet enkel betrekking op fysiek geweld, maar ook op verbale en psychologische agressie. Comité P definieert politiegeweld als bedreigingen, willekeurige vrijheidsberoving, geweld tegen personen of goederen, foltering, onmenselijke behandeling, onterende behandeling, stalking, machtsmisbruik, agressief gedrag of houding en intimidatie.[6]

In 2015 werd België door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (‘EHRM’ of ‘het Hof’) veroordeeld voor politiegeweld in de zaak Bouyid v. België. De zaak betrof twee broers die in het politiebureau van Sint-Joost-ten-Node een klap in het gezicht kregen door een politieagent. De broers argumenteerden dat het gebruik van geweld tegen hen niet aan het noodzakelijkheidsbeginsel voldeed, aangezien zij zelf niet agressief of opstandig waren geweest tegen de politie.[7] Het EHRM benadrukte dat het gebruik van politiegeweld dat niet strikt noodzakelijk is, een inbreuk is op de menselijke waardigheid op basis van artikel 3 van het EVRM  (verbod op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing).[8]

De principes van legaliteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit zijn ook van toepassing op het gebruik van handboeien of vuurwapens. De regels om een persoon te boeien verschillen naargelang het gaat om een gedetineerde (iemand die in een strafinrichting is opgesloten) of een persoon die bestuurlijk of gerechtelijk is aangehouden. Gedetineerden mogen altijd geboeid worden bij overbrenging, uithaling en bewaking. Personen die bestuurlijk of gerechtelijk zijn aangehouden, mogen echter niet systematisch geboeid worden. Het gebruik van handboeien is in dit geval slechts mogelijk indien het noodzakelijk is, op grond van:

  • het gedrag van de aangehouden persoon bij de aanhouding of tijdens de hechtenis; 
  • diens gedrag bij vroegere vrijheidsberovingen; 
  • de aard van het gepleegd misdrijf; 
  • de aard van de veroorzaakte verstoring van de openbare orde;
  • het verzet of geweld tegen de aanhouding;
  • het ontvluchtingsgevaar; 
  • het gevaar dat betrokkene voor zichzelf, voor de politieambtenaar, agent van politie of derden vormt; of
  • het gevaar dat de betrokkene zal proberen om bewijzen te vernietigen of schade te veroorzaken.[9] 

Een politiebeambte mag slechts een vuurwapen gebruiken in het geval van wettige zelfverdediging; indien hij/zij geconfronteerd wordt met een gewapend persoon of diens voertuig in geval van een op heterdaad ontdekt wanbedrijf; of indien hij/zij de aan hun bescherming toevertrouwde personen, posten, vervoer van gevaarlijke goederen of plaatsen op geen enkele andere manier kan verdedigen.[10]

2. Wat kan ik doen als slachtoffer?

Het Handboek over democratisch politiewerk (OVSE) benadrukt dat democratische politiediensten de plicht hebben om hun bevoegdheden door het publiek te laten controleren door middel van verantwoordingsprocessen.[11] Overheden moeten erop toezien dat er onpartijdige instellingen bestaan die klachten met betrekking tot het optreden en functioneren van politiediensten ontvangen en behandelen. Wanneer een link kan worden aangetoond tussen het onwettig politiegeweld en de geleden schade, hebben slachtoffers recht op herstel en compensatie. Dit is ook het geval indien de politiebeambte geen strafrechtelijke inbreuken heeft gepleegd.[12]

Indien de politie onwettig geweld gebruikt, kan het nuttig zijn om hier beelden van te maken om de feiten te kunnen aantonen. In België heeft elke burger het recht om de politie te filmen. Hier zijn echter wel voorwaarden aan verbonden. Je mag de politie niet hinderen in haar werk, je moet meedelen dat je aan het filmen bent en je mag de beelden slechts delen indien de politieagenten onherkenbaar zijn of indien zij daar toestemming voor hebben gegeven. Bij inbeslagname van je gsm, mag de politie de beelden niet wissen. Journalisten mogen de politie altijd filmen, aangezien dit een uitzondering vormt op de privacywet.[13]

Hieronder volgt een overzicht van de verschillende instanties waar slachtoffers van politiegeweld in België klacht kunnen neerleggen. De onafhankelijkheid van de diensten Intern Toezicht, het Comité P en de AIG werd al meerdere keer in vraag gesteld (zie verder). Het Kinderrechtencommissariaat en de lokale ombudsdiensten opereren wel volledig onafhankelijk van de politiediensten.

Dienst Intern Toezicht van de lokale politie

De Dienst Intern Toezicht (‘Intern Toezicht’) is een intern controleorgaan dat sinds 1994 door elk lokaal politiekantoor moet worden voorzien.[14] Intern Toezicht staat onder het gezag van de burgemeester en wordt geleid door de korpschef. Ze is bevoegd om klachten tegen de politieambtenaren van het lokale politiekorps te behandelen. Alle klachten die de Dienst Intern Toezicht ontvangt, worden geregistreerd in een lokale databank.

Intern Toezicht zal zowel de persoon die een klacht indiende (‘klager’) als de betrokken politiebeambte de kans geven om zijn of haar versie van de feiten te geven. Wanneer het onderzoek is afgerond, worden de resultaten meegedeeld aan de korpschef, die beslist of de klacht gegrond is en of er eventueel een tuchtstraf moet volgen. Hij/zij zal de klager hiervan op de hoogte stellen.

Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (Comité P)

Het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (‘Comité P’ of ‘het Comité’) werd opgericht in 1991 en legt verantwoording af aan het federaal parlement.[15] Het Comité moet toezien op de globale werking van de politiediensten en een uniforme en correcte klachtenbehandeling. Wanneer iemand een klacht neerlegt bij de lokale politiediensten, wordt Comité P hier steeds van op de hoogte gebracht. 

Comité P is niet bevoegd om politiebeambten te bestraffen, maar kan wel advies geven aan de burgemeester of de lokale korpschef. De Dienst Enquêtes van Comité P onderzoekt organisatorische of structurele disfuncties van de politiediensten. Het Comité kan ook beslissen om klachten over te dragen naar de verantwoordelijke politiechef, de bevoegde Dienst Intern Toezicht of de gerechtelijke overheden.

Algemene Inspectie (AIG)

De in 2001 opgerichte Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie (‘AIG’)[16] is een onafhankelijk orgaan dat instaat voor de controle op de werking van de federale en lokale politie. Ze staat onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van Justitie. De AIG is bevoegd voor de behandeling van externe klachten (van natuurlijke- en rechtspersonen) en interne klachten (van leden van de politiediensten zelf). Deze klachten kunnen betrekking hebben op het gedrag van een politieagent of het algemene functioneren van een politiedienst. De AIG kan op eigen initiatief handelen, of op verzoek van de gerechtelijke of bestuurlijke overheden.[17] Het heeft de bevoegdheid om klachten door te verwijzen naar Intern Toezicht of naar het Openbaar Ministerie (‘OM’), en kan politieagenten verhoren met betrekking tot een klacht. De AIG kan een bemiddelaarsrol spelen tussen de betrokken partijen.

Elke klacht die bij de AIG binnenkomt, wordt opgenomen en geregistreerd in een databank. Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard,[18] neemt de AIG contact op met de klager. Ook de betrokken politieambtenaar of politiedienst wordt ingelicht over het bestaan van de klacht, tenzij er sprake is van strafrechtelijke inbreuken. Na afloop van het onderzoek worden de klager, de betrokken politiebeambte en de korpschef op de hoogte gebracht van de besluiten. Pas dan krijgen de betrokken dienst en politiebeambte inzage in het dossier. De klager heeft steeds het recht om anoniem te blijven in het dossier.

Lokale ombudsdienst

Klachten die betrekking hebben op de lokale politie kunnen ook steeds worden gericht tot de lokale ombudsdienst van de gemeente waar de politiebeambte in kwestie toe behoort. Er wordt echter steeds gevraagd om eerst klacht in te dienen bij het betrokken politiekantoor zelf. De lokale ombudsdienst kan bemiddelen en voorstellen formuleren om de dienstverlening te verbeteren. In het jaarverslag, dat wordt voorgesteld aan de gemeenteraad, wordt steeds een overzicht met de behandelde dossiers opgenomen.

Kinderrechtencommissariaat

Het Kinderrechtencommissariaat werd in 1997 opgericht door het Vlaams Parlement.[19] Het is een onafhankelijke instelling die toekijkt op de naleving van het Kinderrechtenverdrag in Vlaanderen. Minderjarige slachtoffers of hun naasten (familie, vrienden, leerkrachten...) kunnen zich wenden tot de klachtenlijn van het Kinderrechtencommissariaat. Indien het slachtoffer dat wenst, onderzoekt het Kinderrechtencommissariaat de klacht en treedt het op als bemiddelaar. 

Interfederaal gelijkekansencentrum Unia

Unia werd opgericht in 1993 onder de naam ‘Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding’.[20] Het is een onafhankelijke openbare instelling, bevoegd voor de discriminatiegronden die omschreven zijn in de Antidiscriminatiewet en de Antiracismewet (racisme, geloof of levensbeschouwing, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid...).

Unia behandelt meldingen van slachtoffers en getuigen van discriminatie, en adviseert hen over de stappen die kunnen worden ondernomen. Unia staat dus niet zelf in voor de behandeling van klachten. Wanneer is vastgesteld dat de melding effectief over discriminatie gaat, informeert ze de melder over welke acties hij/zij kan ondernemen. Mits toelating van het slachtoffer, stuurt Unia de melding naar de Dienst Intern Toezicht of de AIG. In geval van een melding rond etnische profilering of een mogelijk haatmisdrijf, raadt Unia aan om deze over te maken aan de Referentieambtenaar van de politie (van de betreffende zone) die bevoegd is voor het opsporen en vervolgen van discriminatie en haatmisdrijven.

3. Wat kan de politie doen?

Rapportage

De internationale richtlijnen stellen dat politiediensten moeten beschikken over rapportage- en herzieningsprocedures die automatisch in werking treden indien een politiebeambte geweld of een vuurwapen heeft gebruikt.[21] Indien een politiebeambte een overtreding heeft begaan, moet dit onmiddelijk worden gerapporteerd aan diens overste en, indien nodig, andere autoriteiten.[22] Wanneer het gebruik van geweld of vuurwapens een ernstig letsel of overlijden veroorzaakt, moet spoedig een gedetailleerd rapport worden verzonden naar de bevoegde autoriteiten. Deze verplichting geldt ongeacht de wettigheid van het gebruik van geweld.[23]

Slachtofferzorg

De internationale richtlijnen stellen dat indien politiebeambten geweld hebben gebruikt bij de uitoefening van hun beroep, zij zo snel mogelijk de naasten van het slachtoffer moeten inlichten.[24] De familie van Mehdi Bouda, die stierf na een aanrijding door een politiewagen, gaf aan dat ze pas 11 uur na Mehdi’s dood werd ingelicht.[25]

In Vlaanderen zijn verschillende instanties bevoegd voor slachtofferzorg, waaronder de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) (‘slachtofferhulp’), de politie zelf (‘slachtofferbejegening’), en de justitiehuizen (‘slachtofferonthaal’). De onderlinge samenwerking is bij decreet geregeld.[26] Bovendien bestaat er een Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid waarin de de verschillende betrokken actoren samenkomen. Het Forum werd in 1994 opgericht door de Minister van Justitie, met de taak om adviezen te formuleren en het beleid te evalueren. Na een initiële goede werking, is dit Forum echter al jaren niet meer samengekomen. Er bestaan ook Europese Richtlijnen met betrekking tot slachtofferrrechten, waaronder het recht op begrijpelijke informatie, kosteloze toegang tot slachtofferhulp en recht op deelname aan de strafprocedure. België heeft de Europese richtlijnen echter onvoldoende geïmplementeerd.[27] Om hun rechten te doen gelden, moeten slachtoffers of hun familieleden officieel verklaren dat ze benadeelde of burgerlijke partij zijn. Enkel dan worden zij op de hoogte gehouden van het verloop van het onderzoek.[28]

Tuchtstraffen

Wanneer een politiebeambte een handeling of gedraging stelt die ‘een tekortkoming aan de beroepsplichten uitmaakt of die van aard is de waardigheid van het ambt in het gedrang te brengen’, is er sprake van een tuchtvergrijp en kan een tuchstraf worden opgelegd.[29]

Bij een lichte tuchstraf kan het gaan over een waarschuwing of een blaam. Zware tuchtstraffen zijn een inhouding van wedde, schorsing, terugzetting in wedde of ontslag.[30] Het zijn de zogenaamde tuchtoverheden die hierover beslissen, afhankelijk van de zwaarte van het feit en het kader van het betrokken personeelslid. De tuchtoverheden van de lokale politie zijn de korpschef, de burgemeester, het politiecollege of de minister van Binnenlandse Zaken. De tuchtoverheden van de federale politie zijn het diensthoofd, de directeur-generaal of de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie.[31]

Het is belangrijk om op te merken dat er zich hier een probleem van partijdigheid en afhankelijkheid kan stellen. De burgemeester en de korpschef maken integraal deel uit van de politiediensten. De korpschef staat aan het hoofd van een lokale politiezone en werkt nauw samen met de politieagenten onder zijn gezag. Indien hij/zij moet beslissen over het al dan niet opleggen van een tuchtstraf, kunnen persoonlijke ervaringen de objectiviteit in de weg staan.

Er gaan steeds meer stemmen op om de tuchtwet te hervormen, in het bijzonder nadat de tuchtstraf van twee racistische en homofobe agentes wegens procedurefouten werd vernietigd door de Raad van State. De huidige Minister van Binnenlandse Zaken heeft bevestigd dat een hervorming op de agenda staat.[32]

Communicatie met de media

Politiediensten moeten richtlijnen opstellen met betrekking tot contacten met de media. Zulke richtlijnen moeten duidelijkheid geven over welke informatie mag worden vrijgeven aan de media. Objectiviteit moet steeds centraal staan in media-contacten. Informatie die het vermoeden van onschuld in gevaar brengt, mag niet worden vrijgegeven.[33] Richtlijnen met betrekking tot media-contacten moeten steeds rekening houden met het recht op respect voor privacy. Politiediensten kunnen slechts tussenkomen in het recht op privacy indien dit strikt noodzakelijk is voor het bereiken van een legitiem doel, in het kader van het uitvoeren van hun taken.[34]

4. Wat met de klachtenmechanismen?

Onafhankelijk onderzoek

Politiediensten moeten alle beschuldigingen van wangedrag vanwege politiebeambten onderzoeken.[35] Het Handboek over democratisch politiewerk benadrukt dat democratische politiediensten zich onderscheiden doordat ze extern toezicht en onderzoek aanvaarden.[36] Zulke toezichthoudende instellingen kunnen onderling sterk verschillen. Het is aangeraden om zowel interne controle als externe controlemechanismen te voorzien. Die laatste zijn immers onpartijdiger en creëren meer bereidwilligheid bij politieagenten om bewijs te leveren tegen collega’s die in de fout gingen. Bovendien vergroot een externe controle de legitimiteit van en het vertrouwen in de politie.[37] Internationale en Europese richtlijnen met betrekking tot wetshandhaving benadrukken dan ook het belang van de onafhankelijkheid van onderzoek naar wangedrag.[38]

De klachtenmechanismen in België lijken echter niet aan die onfhankelijkheidsvereiste te voldoen. Wanneer slachtoffers klacht indienen bij de bevoegde Dienst Intern Toezicht, zal die behandeld worden door collega’s van de betrokken politieagent. Indien het slachtoffer klacht indient bij Comité P, zal deze vaak worden doorverwezen naar de Dienst Intern Toezicht van het betrokken politiekorps. Maar het probleem van afhankelijkheid en partijdigheid stelt zich ook indien Comité P de klacht zelf behandelt. De vijf leden van het Vast Comité P, dat beslist over de opdrachten van de Dienst Enquêtes, worden politiek benoemd. Bovendien zijn sommige onderzoekers gedetacheerde politiebeambten. Dat dit niet bevorderlijk is voor de onafhankelijkheid van Comité P, werd al aangekaart door het VN- Comité tegen Foltering (‘CAT’)[39] en de VN- Speciale Rapporteur inzake de bevordering en bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden bij terrorismebestrijding. Die laatste vraagt de Belgische overheid om een ‘volledig onafhankelijk, overkoepelend, deskundig toezichtsorgaan’ te creëren.[40] Het gebrek aan onafhankelijkheid stelt zich ook bij de AIG, aangezien heel wat inspecteurs hier gedetacheerde politiebeambten zijn. Een recent opiniestuk van enkele antiracismebewegingen stelde de vraag om telkens een onderzoeksrechter aan te stellen in geval van een dodelijk incident waarbij de politie betrokken is. Dit zou immers bijdragen tot de onafhankelijkheid van het onderzoek.[41]

Klachtencijfers

Het Handboek over democratisch politiewerk van de OVSE benadrukt dat de politie klachtengegevens moet verzamelen en analyseren om zo de oorzaken van wangedrag van politiebeambten in kaart te brengen en aan te pakken. Dit moet gebeuren in samenwerking met externe deskundigen.[42]

Cijfers over het aantal en de aard van de ingediende klachten zijn slechts beperkt voorhanden. Bovendien worden er geen slachtofferprofielen (d.w.z. gegevens over leeftijd, gender en etniciteit) bijgehouden, waardoor niet objectief kan worden nagegaan of personen met bepaalde karakteristieken oververtegenwoordigd zijn in de slachtoffercijfers. In 2019 opende Comité P 2652 klachtendossiers. Deze klachten hadden betrekking op één of meerdere categorieën, waaronder gevallen van politiegeweld: slagen en verwondingen (8,2%); niet naleven van het legaliteits-, subsidiariteits-of proportionnaliteitsbeginsel bij het aanwenden van dwang of geweld (11%);[43] agressieve, dreigende of intimiderende houding (11,5%); beledigend, onbeleefd of onrespectvol taalgebruik (11,5%); en agressief, dreigend of intimiderend taalgebruik (15,5%).[44] Elke categorie (ook deze die geen betrekking hebben op politiegeweld) kende een stijging in het aantal ingediende klachten tegenover het jaar 2018. Toch vertellen deze cijfers weinig over de preciese omvang van het probleem. Gevallen van politiegeweld zijn immers ondergerapporteerd, en de klachten die werden ingediend bij andere instanties zijn niet opgenomen in de cijfers van Comité P.

Slechts 6% van de ingediende klachten werd door de Dienst Enquêtes P van Comité P zelf onderzocht. De andere klachten werden voornamelijk doorverwezen naar de Commissaris- generaal van de federale politie of korpschef (21%) of een Dienst Intern Toezicht (18,6%).[45] Van de klachten die door de Dienst Enquêtes P of Intern Toezicht werden behandeld, namen de betrokken politiekorpsen in 8,8% van de dossiers een ordemaatregel.[46] In totaal werd van de 1315 dossiers die in 2019 werden afgesloten door Vast Comité P, in slechts 5% (63 dossiers) een fout vastgesteld.[47] De vraag is waarom dat cijfer zo laag ligt.

In het jaarverslag van Comité P van 2006 werd bezorgdheid geuit over ‘het hoge aantal opschortingen van de uitspraak van de veroordelingen waarvan politieambtenaren kennelijk kunnen genieten’. Uit de cijfers bleek immers dat agenten zeven keer meer opschorting van straf kregen dan burgers.[48] Meer recente cijfers zijn echter niet beschikbaar. De krant De Tijd berichtte, op basis van informatie verstrekt door de AIG, dat er in 2018 489 strafonderzoeken liepen tegen politiebeambten. De meerderheid daarvan had betrekking op onwettig politiegeweld. 61 dossiers gingen over een schending van het beroepsgeheim. Cijfers over hoeveel dossiers tot een vervolging leden, waren echter niet beschikbaar, aangezien de AIG daarover geen informatie krijgt doorgespeeld.[49]

In de Gemeenschappelijke Databank KLFP (‘KlachtenFiche - Fiche de Plainte’) worden alle klachten geregistreerd die worden behandeld door Comité P en door de AIG. De databank werd gezamenlijk ontwikkeld door Comité P en AIG, en ter beschikking gesteld van de federale en lokale politie. In 2019 werden 4090 klachten geregistreerd in de Databank, waarvan 540 door de federale politie en 3550 door de lokale politie. Voor de lokale politie is dit een stijging van 39% in vergelijking met het jaar 2018. Het activiteitenverslag van de AIG geeft echter geen inzage in de aard van deze klachten.[50]

Unia opende in 2019 81 dossiers met betrekking tot discriminatie vanwege politie (77,8%) en justitie (7,4%). In 71,9% van de dossiers ging het om discriminatie op basis van de zogenaamde ‘raciale’ criteria (ras, huidskleur, nationaliteit, afkomst en nationale of etnische afstamming).[51]

5. Bronnenlijst

Primaire bronnen

Internationaal

VN Gedragscode voor wetshandhavers, VN Algemene Vergadering resolutie 34/169, 17 december 1979.

VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, Congres van de Verenigde Naties over de preventie van misdaad en de behandeling van overtreders, 27 august tot 7 september 1990.

Europees

Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ, 25 oktober 2012.

Europese code voor politie-ethiek, Raad van Europa - Comité van Ministers, Aanbeveling(2001)10, 19 september 2001.

Europese Gevangenisregels, Raad van Europa, Juni 2006.

Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008.

Bouyid v. Belgium, EHRM 23380/09, 28/09/2015.

Nationaal

Decreet van 7 april 1998 betreffende het samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg.

Strafwetboek, 8 juni 1867.

Wet op het Politieambt, 5 augustus 1992.

Wet houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, 13 mei 1999.

De wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, BS 26 juli 1991. 

Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking en het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, BS 31 augustus 2001. 

Decreet van 15 juli 1997 houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris, BS 7 oktober 1997.

Omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Ministeriële omzendbrief POL48 betreffende de inrichting van een dienst „Intern Toezicht‟ bij de korpsen van gemeentepolitie, BS 6 juli 1994.

Ministeriële omzendbrief CP3 betreffende organisatiebeheersing in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, BS 21 april 2011. 

Secundaire bronnen

Media- artikels

Familie overleden Ibrahima (23) eist de waarheid, maar roept op tot kalmte’, HLN, 16 januari 2021.

Manifestanten eisen informatie na overlijden in politiecel’, Knack, 26 januari 2021.

Politiewagen die Mehdi (17) dodelijk aanreed had geen sirene op’, BRUZZ, 17 april 2020.

Adam Karla en Noack Rick, ‘Defund the police? Other countries have narrowed their role and boosted other servicesThe Washington Post, 14 juni 2020.

Bannister Advocaten, ‘Politiegeweld vanuit een juridisch perspectief: wat zijn nu werkelijk de grenzen van het toelaatbare?Legal News, 21 Augustus 2020.

Belorf Keltoum,‘"De politie schold ons uit, sloeg en haalde ons huis overhoop"’, De Wereld Morgen, 4 februari 2016.

Bendadi Samira,Politiegeweld: ‘Politieke weerstand staat vooruitgang in de weg’’, MO*, 6 februari 2021.

Bergmans Eline, ‘Te ruw en willekeurig of volgens het boekje?De Standaard, 30 januari 2021.

Boubout Yassine et aliens, ‘Moeten mensen bang zijn als ze Mohamed of Ibrahima heten?De Morgen, 26 januari 2021.

Boubout Yassine, ‘Alle burgers verdienen een top korps’, Kif Kif, 15 september 2017.

Bové Lars, ‘Gerecht krijgt meer klachten over politie’, De Tijd, 19 oktober 2019.

Callens Florian, ‘Minneapolis wil politie afschaffen, maar hoe gaat dat in zijn werk?’, Newsmonkey, 9 juli 2020.

Cattebeke Hannes, ‘Verjaring dreigt in tuchtonderzoek naar zaak-Chovanec: affaire zet noodzaak aan herziening van tuchtwet hoog op de agenda’, Het Nieuwsblad, 27 januari 2021.

De Backer Kurt, ‘Slachtoffers verdienen beter’, sociaal.net, 21 februari 2019.

Decreus Thomas, ‘‘Defund the police’: hebben we de politie eigenlijk wel nodig?’, De Wereld Morgen, 23 juli 2020.

Eeckhaut Mark en Verbergt Matthias,’Racistische agente vrijuit omdat sanctie te laat kwam’, De Standaard, 22 januari 2021.

Feyten Flip, ‘Mag je de politie filmen?VRT NWS, 17 november 2017.

Galle Els, ‘Het protest van Extinction Rebellion in Brussel werd hardhandig neergeslagen’, Vice, 17 oktober 2019.

Godin Mélissa, ‘What the U.S. Can Learn From Countries Where Cops Don't Carry Guns’, TIME, 19 juni 2020

Hendrickx Kris, ‘Yassine Boubout in het mijnenveld tussen jeugd en politie: ‘We hebben elkaar nodig’’, Bruzz, 20 januari 2021.

Henkens Nina, ‘#BlackLivesMatter: Begin dichtbij huis!Kif Kif, 30 mei 2020.

Henkens Nina, ‘Na de dood van Adil: welke onderzoeken zijn er nodig?’, Kif Kif, 13 april 2020.

Heymans Philippe, ‘Proces over dood 2-jarige Mawda begint: wat gebeurde er tijdens die fatale nacht op de snelweg?VRT NWS, 23 november 2020.

H'madoum Maryam, ‘Als etnisch profileren en politiegeweld tegen minderheden geen prioriteit zijn dan is nationale veiligheid dat ook niet’, Kif Kif, 15 november 2016.

Karma Roge, ‘4 ideas to replace traditional police officers’, Vox, 24 juni 2020.

Levin Sam, ‘What does 'defund the police' mean? The rallying cry sweeping the US – explained’, The Guardian, 6 juni 2020.

Reyntjens Sam, ‘Agent boeide me en probeerde mijn oog uit te trekken’, Het Laatste Nieuws, 11 juni 2016.

Rizvi Muneeza en Thompson Paula, ‘Community policing already exists in the US and it is dangerous’, Aljazeera, 12 augustus 2020.

Serhan Yasmeen, ‘What the World Could Teach America About Policing’, The Atlantic, 10 juni 2020.

Ueda Gen, ‘Jawel, politiegeweld tegen mensen van kleur is ook in België een probleem’, Vice, 11 juni 2020.

Vandaele John, ‘Politiegeweld in België: de getuigenissen’, MO, 25 april 2012.

Vandersmissen Michel en Lippens Jan, ‘Commissaris Kris Daels snoeihard voor politietop: 'De politie is de pispaal van de maatschappij geworden'’, Knack, 15 september 2020.

Vandersmissen Michel en Lippens Jan, ‘De hele bedrijfscultuur van onze politie zit fout’, KULeuven Faculteit Rechtsgeleerdheid, 16 september 2020.

Verberckmoes Yannick, 'In Brussel is een fundamenteel gebrek aan vertrouwen in de politie'’, De Morgen, 22 mei 2020.

Verberckmoes Yannick, Wijzen deze cijfers van Comité P op meer politie-agressie?’, De Morgen, 1 juli 2020.

Verhaeghe Chris, ‘19-jarige dient klacht in na videogetuigenis over politiegeweld’, Bruzz, 8 juni 2020.

Vuylsteke Catherine, ‘Slachtoffers van politiegeweld: 'Waren we geen immigranten, dan was ons een dergelijk lot bespaard'’, Knack, 12 januari 2021.

Wouters Tilke, ‘Verhalen van politiegeweld tegen minderheden in België’, Vice, 16 december 2018.

Academische artikels

Coolman Marc., "Plaats en meerwaarde van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie (AIG) in het controle-universum op de politie”, p. 25-31, in: Kristel Beyens et al. (red.), Justitie en politie : under control? Kluwer, 2008.

Smeets Sybille en Tange Carrol, ‘Community Policing in Belgium. The Vicissitudes of the Development of a Police Model’, p. 126 – 184, in: Dominique Wisler en Ihekwoaba D. Onwudiwe (red.), Community Policing. International Patterns and Comparative Perspectives, Routledge, 2009.

Rapporten

Osse Anneke, Understanding Policing – A resource book for human rights activists, Amnesty International Nederland, 2006.

Mugisha Yvonne, La Belgique, mauvais élève en matière de violences policières?, CPCP, 2020.

Activiteitenverslag 2019, Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale politie.

De rechten van de arrestant, Liga voor Mensenrechten, 2012.

Cijferverslag 2017, Unia, mei 2018.

Cijferverslag 2019, Unia.

Jaarverslag 2006, Comité van toezicht op de politiediensten.

Jaarverslag 2019, Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, 2020.

‘Je weet nooit met mensen zoals jij’. Politiebeleid ter preventie van etnisch profileren in België, Amnesty International België, mei 2018.

New York City Gang Policing Report. Gang takedowns in the De Blasio era: The Dangers of ‘Precision Policing’, Brooklyn College Policing & Social Justice Project, 2019.

Position paper: politionele selectiviteit, Unia, 2020.

Report of the Special Rapporteur on the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms while countering terrorism on her visit to Belgium (A/HRC/40/52/Add.5), Human Rights Council, 8 mei 2019.

Toezichtsonderzoek Politiegeweld. Vast Comité van Toezicht op de politiediensten, 2019.

Use of Force. Guidelines for Implementation of The UN Basic Principles on the Use of Force and Firearms by Law Enforcement Officials, Amnesty International Nederland, 2015.

Webpagina’s

Algemene Inspectie (AIG) - Klacht indienen.

Amnesty International België - Politiegeweld.

Amnesty International Nederland - Politie, politiegeweld en mensenrechten.

Comité P - Klacht indienen.

Klachtenlijn Kindercommissariaat

Kinderrechtencommissariaat

Police Watch.

Unia - Meldingsformulier.

Unia - Wat gebeurt er met je melding?

Unia - Wat mag er volgens de wet (niet)?

Universiteit van Vlaanderen - Moet de lokale politie harder optreden?

Vlaamse overheid – Kinderrechtencommissariaat

Workshop

‘Uit de Marge’ - Klachten en meldingen: theorie versus praktijk, door Yassine Boubout, 26 November 2020.


[1] Eline Bergmans, ‘Te ruw en willekeurig of volgens het boekje?De Standaard, 30 januari 2021; ‘Familie overleden Ibrahima (23) eist de waarheid, maar roept op tot kalmte’, HLN, 16 januari 2021; ‘Manifestanten eisen informatie na overlijden in politiecel’, Knack, 26 januari 2021; ‘Politiewagen die Mehdi (17) dodelijk aanreed had geen sirene op’, BRUZZ, 17 april 2020; Philippe Heymans, ‘Proces over dood 2-jarige Mawda begint: wat gebeurde er tijdens die fatale nacht op de snelweg?VRT NWS, 23 november 2020; Ruben Brugnera, ‘Koerdische dissident gestorven in verdachte omstandigheden in gesloten centrum’, Apache, 17 juli 2023.

[3] Anneke Osse, Understanding Policing – A resource book for human rights activists, Amnesty International Nederland, 2006, p. 79 – 109 en 125 – 126; Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008.

[4] VN Gedragscode voor wetshandhavers, VN Algemene Vergadering resolutie 34/169, 17 december 1979, art 3; VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, 1990, principe 5; Europese code voor politie-ethiek, Raad van Europa - Comité van Ministers, Aanbeveling(2001)10, 19 september 2001, para 37; Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, arts 67 – 74.

[5] Wet op het Politieambt, 1992, art 37.

[6] Toezichtsonderzoek Politiegeweld. Vast Comité van Toezicht op de politiediensten, 2019, para 6.

[7] Bouyid v. Belgium, Grand Chamber Judgment, EHRM 23380/09, 28/09/2015, para 58.

[8] Bouyid v. Belgium, Grand Chamber Judgment, EHRM 23380/09, 28/09/2015, para 88.

[9] Wet op het Politieambt, 1992, art 37bis.

[10] Wet op het Politieambt, 1992, art 38.

[11] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 80 en 84.

[12] VN Gedragscode voor wetshandhavers, VN Algemene Vergadering resolutie 34/169, 17 december 1979, art 8; VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, 1990, principe 6, 11(f) en 22-26; Europese code voor politie-ethiek, Raad van Europa - Comité van Ministers, Aanbeveling(2001)10, 19 september 2001, para 59 - 63; Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 80 – 94.

[13] Unia - Wat mag er volgens de wet (niet)?; Flip Feyten, ‘Mag je de politie filmen?VRT NWS, 17 november 2017.

[14] Ministeriële omzendbrief POL48 betreffende de inrichting van een dienst „Intern Toezicht‟ bij de korpsen van gemeentepolitie, BS 6 juli 1994; geüpdatete versie: Ministeriële omzendbrief CP3 betreffende organisatiebeheersing in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, BS 21 april 2011. 

[15] De wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, BS 26 juli 1991.

[16] Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking en het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, BS 31 augustus 2001. 

[17] Onder deze overheden verstaan we de burgemeester, de gouverneurs, de procureurs-generaal, de federale procureur, de procureurs des Konings en de federale politieraad.

[18]  Het resultaat van een ontvankelijkheidsonderzoek hangt voornamelijk af van of er voldoende elementen zijn, of de feiten al door een andere instantie onderzocht worden en of de klacht anoniem is.

[19] Decreet van 15 juli 1997 houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris, BS 7 oktober 1997.

[20] Wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.

[21] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 89; zie ook VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, 1990, principe 11(f).

[22] VN Gedragscode voor wetshandhavers, VN Algemene Vergadering resolutie 34/169, 17 december 1979, art 8.

[23] VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, 1990, principe 6, 11(f) en 22.

[24] VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, 1990, principe 5(d); Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 71.

[25] Samira Bendadi,Politiegeweld: ‘Politieke weerstand staat vooruitgang in de weg’’, MO*, 6 februari 2021.

[26] Decreet van 7 april 1998 betreffende het samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg.

[27] Catherine Vuylsteke, ‘Slachtoffers van politiegeweld: 'Waren we geen immigranten, dan was ons een dergelijk lot bespaard'’, Knack, 12 januari 2021; De Backer Kurt, ‘Slachtoffers verdienen beter’, sociaal.net, 21 februari 2019; Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ, 25 oktober 2012.

[28] Mugisha Yvonne, La Belgique, mauvais élève en matière de violences policières?, CPCP, 2020, p. 13-14.

[29] Wet houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, 13 mei 1999, art 3.

[30] Wet houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, 13 mei 1999, arts 4-5.

[31] Wet houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, 13 mei 1999, arts 19-20.

[32] Hannes Cattebeke, Verjaring dreigt in tuchtonderzoek naar zaak-Chovanec: affaire zet noodzaak aan herziening van tuchtwet hoog op de agenda, Het Nieuwsblad, 27 januari 2021; Mark Eeckhaut en Matthias Verbergt, Racistische agente vrijuit omdat sanctie te laat kwam, De Standaard, 22 januari 2021.

[33] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 97; Europese code voor politie-ethiek, Raad van Europa - Comité van Ministers, Aanbeveling(2001)10, 19 september 2001, para 19 en 48.

[34] VN Gedragscode voor wetshandhavers, VN Algemene Vergadering resolutie 34/169, 17 december 1979, art 4; Europese code voor politie-ethiek, Raad van Europa - Comité van Ministers, Aanbeveling(2001)10, 19 september 2001, para 41.

[35] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 87.

[36] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 80 en 84.

[37] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 85 - 88.

[38]VN Grondbeginselen betreffende het gebruik van geweld en vuurwapens door wetshandhavers, 1990, principe 6, 11(f) en 22-23; Europese code voor politie-ethiek, Raad van Europa - Comité van Ministers, Aanbeveling(2001)10, 19 september 2001, para 61; Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 93.

[39] ‘Je weet nooit met mensen zoals jij’. Politiebeleid ter preventie van etnisch profileren in België, Amnesty International België, mei 2018, p. 42.

[40] Report of the Special Rapporteur on the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms while countering terrorism on her visit to Belgium (A/HRC/40/52/Add.5), Human Rights Council, 8 mei 2019, para 73-74.

[41] Waaronder ook de Liga; Boubout Yassine et al, ‘Moeten mensen bang zijn als ze Mohamed of Ibrahima heten?De Morgen, 26 januari 2021.

[42] Handboek over democratisch politiewerk, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), mei 2008, para 91.

[43] De categorie ‘slagen en verwondingen’ heeft betrekking op strafrechtelijke feiten, de categorie ‘niet naleven van het legaliteits-, subsidiariteits-of proportionnaliteitsbeginsel bij het aanwenden van dwang of geweld’ heeft betrekking op niet- strafrechtelijk feiten.

[44] Jaarverslag 2019, Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, p. 13.

[45] Jaarverslag 2019, Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, p. 23.

[46] Deze cijfers hebben betrekking op beslissingen in dossiers die werden geopend in 2019 (53,4%), in 2018 (43,3%) en in 2017 (3,2%).

[47] Jaarverslag 2019, Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, p. 25.

[48] Jaarverslag 2006, Comité van toezicht op de politiediensten, p. 83.

[49] Lars Bové, ‘Gerecht krijgt meer klachten over politie’, De Tijd, 19 oktober 2019.

[50] Activiteitenverslag 2019, Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale politie, p. 36.

[51] Cijferverslag 2019, Unia, p. 43-45.

Deel deze pagina