Stap voor stap werk maken van een nieuw penitentiair beleid. Maar de tijd dringt...

30 september 2003

"We zullen niet het geld hebben om alles op te lossen. Maar we kunnen stap voor stap werken". Aldus minister Onkelinx, die met alle betrokken partijen uit het gevangeniswezen rond de tafel wil gaan zitten ter voorbereiding van een nota over het penitentair beleid die de minister in oktober wil voorleggen. Er zal dus niet voldoende geld zijn om alle problemen op te lossen, maar waar zal het geld dan wel aan besteed worden? Minister Onkelinx heeft al enkele denkpistes toegelicht. Om de overbevolking tegen te gaan wil ze geen nieuwe gevangenissen bijbouwen en liet ze het plan van haar voorganger Verwilghen om een tweede gevangenis in Antwerpen te bouwen al varen. Het "quota-ontwerp" dat onder meer quota voor de gevangenisbevolking vastlegt, bergt ze ook op. Zoals overeengekomen in het regeerakkoord, heeft de minister wel al de eerste stappen gezet om leegstaande legerkazernes in gebruik te nemen om ongevaarlijke gedetineerden op te sluiten. Daarnaast wil ze alternatieve straffen uitwerken en promoten. Bovendien erkent de minister dat er veel te veel voorlopig gehechten naar de gevangenis gesluisd worden en wil ze de nodige omkadering voorzien om verdachten elders en anders op te vangen dan in de gevangenis. De recente problemen in de gevangenis van Andenne tonen nogmaals het deficit aan van ons huidige gevangenisbeleid. In plaats van gewoon maar meer bewaarders aan te werven moet er eerst dringend werk worden gemaakt van een gedegen (personeels)beleid, een visie omtrent de vrijheidsberoving en de invoering van elementaire rechten voor gedetineerden. Tevens leggen de voorvallen in Andenne heel de problematiek van het eerstelijnswerk in de gevangenissen nogmaals bloot. Er moet dringend werk worden gemaakt van de upgrading van dit eerstelijnswerk. De morele paniek die onze samenleving de laatste tien jaar teistert is door de penitentiaire begroepsgroepen aangegrepen om loonsverhogingen en uitbreidingen op het kader te krijgen. Beter was er geïnvesteerd geweest in een hogere kwaliteit van het personeel. In de plaats daarvan houdt men een 'veiligheidskorps' in leven dat zich en bloc tegen de gedetineerden richt en zich zelfs tegen zinvolle activiteiten verzet omdat ze de stress zouden verhogen. De eis om een kwalitatief eerstelijnswerk dat in het geval van syndicale acties een basiszorg garandeert voor de gedetineerden kan, zeker wanneer ze doden vallen en de politiek verantwoordelijken de andere kant uitkijken, niet luid genoeg klinken. Een motie van aanbeveling ingediend in de kamercommissie justitie gisteren beveelt trouwens precies zo'n minimale dienstverlening aan. Daarnaast houdt het in gebruik nemen van legerkazernes om de penitentiaire bevokingsdruk te verlichten het risico in op een blijvende uitbreiding van de gevangeniscapaciteit. Het blijft een lapmiddel dat geen enkel antwoord biedt op de structurele problemen die aan de oorzaak liggen van de overbevolkte gevangenissen. In hoeverre alternatieve sancties wel een gepast antwoord zijn, is trouwens nog maar de vraag, wanneer het hoge aantal lange voorlopige hechtenissen, langere straffen en een gestremde uitstroom aan de basis van overbevolking liggen. Ook verontrustend is het stilzwijgen van de minister over haar plannen met het voorstel van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden, en de aanbevelingen van de commissie strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie en straftoemeting. Het regeerakkoord stelde in dit verband al teleur, en uitspraken van minister Onkelinx zijn voorlopig nog niet bemoedigend. In België, in tegenstelling tot veel andere Europese landen, is de organisatie van de vrijheidsstraf end e rechtspositie van gedetineerden nauwelijks verankerd in wetgeving. Richtlijnen worden bepaald door ministeriële omzendbrieven. De gedetineerde is veelal afhankelijk van een systeem van gunsten. De bevoegdheidsverdeling tussen federale overheid die instaat voor de strafuitvoering, en de gemeenschappen, die instaan voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, is tevens problematisch. Elke consensus over het doel van de straf of de uitvoering ervan ontbreekt. De basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden is een antwoord op dit penitentiair rechtsvacuüm. Het is essentieel dat de basiswet tijdens de huidige legislatuur tot stand komt, dat de huidge situatie in en rond de gevangenis eindelijk een wettelijek grondslag krijgt. Maar de totstandkoming van de basiswet alleen zal niet volstaan, ook de implemantatie verdient inzet van grote middelen, letterlijk, want de invoering van de basiswet vraagt een grote investering. Laten we hopen dat de bemerkingen van de minister over de financiële beperkingen geen veeg teken zijn over haar plannen met de basiswet. Dat de minister het nodig acht een draagvlak te creëren in de sector voor haar penitentiair beleid, en daarvoor te rade gaat bij de betrokken partijen, is enkel maar toe te juichen. Maar de nood aan een andere visie dan de huidige van beheer en controle, de nood aan een beleid dat de reïntegratie van de gedetineerde centraal stelt, zal niet miskend kunnen blijven. De illusie dat de gevangenis een adequaat antwoord is op de criminaliteitsproblematiek moet eindelijk worden doorprikt. Wanneer bijna de helft van ex-gevangenen recidiveert, kan een discussie over de zin van de straf in de samenleving niet uitblijven. De Liga voor Mensenrechten is alvast bereid om de discussie met de minister aan te gaan.

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.