Sinterklaasarrest inzake “Boerkawet”

08 december 2012

In haar arrest nummer 145/2012 van 6 december 2012 verwerpt het Grondwettelijk Hof de beroepen tot nietigverklaring van de wet van van 1 juni 2011 tot instelling van een verbod op het dragen van kleding die het gezicht volledig dan wel grotendeels verbergt (de zogenaamde “Boerkawet”).   Ook al komt het arrest tegemoet aan een aantal bekommernissen van de Liga voor Mensenrechten (hierna “de Liga”), het arrest doet vragen rijzen rond de vrije meningsuiting.

De Liga kwam vrijwillig tussen in de procedure tot vernietiging die door verschillende burgers en verenigingen was ingesteld tegen de Boerkawet.  De Liga benadrukte bij haar tussenkomst dat de vrijheid van godsdienst en het recht op vrije meningsuiting niet om het even welke handeling of gedraging beschermt die is ingegeven, voorgeschreven of gemotiveerd door een godsdienst of overtuiging. De Liga deelt de zorg van de wetgever dat onder het mom van godsdienstvrijheid geen afbreuk wordt gedaan aan de grondrechten, waaronder de  moeizaam verworven gelijkheid van man en vrouw. De Liga waarschuwde evenwel voor het onevenredig en onbillijk karakter van de wet.

Het Grondwettelijk Hof volgt op twee punten alvast de opmerkingen van de Liga:  

  1. Het verbod op gezichtsverhullende kledij geldt niet op de plaatsen bestemd voor de erediensten. De Liga hoopt dat deze uitzondering loyaal wordt toegepast en niet alleen binnen gebedshuizen (zoals kerken, moskeeën en synagogen), maar ook op openbare evenementen met een religieus karakter (zoals processies).
  2. Het Grondwettelijk Hof erkent dat geen misdrijf bestaat ten aanzien van de personen die hun gezicht onder dwang zouden verbergen. De vraag stelt zich of deze kwetsbare personen dergelijke dwang zullen kunnen bewijzen.

Tegelijk doet het arrest vragen rijzen. De Liga waarschuwde dat de wet door haar algemene bewoordingen ook handelingen verbiedt die vallen binnen de grenzen van de vrije meningsuiting, zoals de dracht van ludieke maskers bij betogingen.  De Regering voerde aan dat de wet het dragen van sluiers en maskers verbiedt wanneer het gaat om politieke manifestaties (zie par. A.41.2 van het arrest). Ook al spreekt het Grondwettelijk Hof zich niet uitdrukkelijk uit over dit bedenkelijke regeringsstandpunt, het ziet principieel geen graten in een verbod op het verbergen van het gezicht op de voor het publiek toegankelijke plaatsen, ook al maakt dat deel uit van de vrije meningsuiting.

Demonstranten worden door deze opvatting ernstig beperkt in hun recht hun mening te uiten door kledij of door het verbeelden van de aangeklaagde wantoestanden. Mogen GAIA-leden geen dierenmaskers meer dragen?  Is het dragen van het Guy Fawkesmasker tijdens betogingen werkelijk tot misdaad verworden?   En zijn onvergunde hulpsinten vandaag strafbaar?  De Liga hoopt van niet.

Het komt volgens het Grondwettelijk Hof aan de rechter toe om van geval tot geval te oordelen of een misdrijf bestaat, rekening houdende met de vrije meningsuiting. Maar de wet zet de deur open voor een misbruik van de vrijheidsberoving met het oog op het verifiëren van de identiteit (artikel 34 Wet Politieambt), waardoor betogers worden belemmerd en in feite de vrijheid van meningsuiting aan een (verboden) preventieve beperking wordt onderworpen. Hieraan kan de rechter achteraf niet meer verhelpen.

Het is ironisch dat de weinige aanhangers van een extremistische interpretatie van een godsdienst, er in slagen alleen door het dragen van bepaalde kledij de door hen verafschuwde vrije meningsuiting te ondergraven en hiervoor bij de wetgever een objectieve bondgenoot schijnen te hebben gevonden.

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.