Wetsvoorstel uitbreiding gemeentelijke administratieve sanctie: geen jeugdsanctierecht langs de acht
10 oktober 2008
Wie regelmatig de nieuwsbrieven van de Liga leest, zal wel weten dat overlast, en het wondermiddel daartegen, de Gemeentelijke Administratieve Sanctie, stokpaardjes zijn van de Liga. Sinds deze fenomenen hun intrede maakten in de gemeentelijke politiereglementen, moet je op de openbare weg steeds op je hoede zijn. In sommige gemeenten is het verboden te zingen of te fluiten op de weg, je auto te wassen op straat, of te skaten op het voetpad. Een overtreding kan je maar liefst 250€ kosten. De Truiense burgemeester Vandenhove pleit ervoor de minimumleeftijd voor GAS te verlagen van 16 naar 12 jaar. Hieronder leest u de reactie van de Gezinsbond, waar de Liga zich volledig bij aansluit.
In het provinciehuis van Limburg ging op 10 oktober een infodag door over de gemeentelijke administratieve sanctie (GAS), een instrument waarover gemeenten beschikken om overlast te bestrijden. Meteen werd het voorstel gelanceerd om de toepassing van deze sanctie uit te breiden naar jongeren vanaf 12 jaar. De Gezinsbond is niet blij met deze evolutie, waarbij steeds jongere kinderen worden geviseerd én gesanctioneerd zonder duidelijke rechtsgrond. Ook bij het bestrijden van overlast moet er rechtzekerheid en rechtsgelijkheid zijn!
De Gezinsbond heeft er wel degelijk een probleem mee dat jongeren steeds nadrukkelijker worden geviseerd als het om overlast gaat. Hun aandeel in het plegen van overlast is eerder minimaal, dat blijkt zelfs uit het overzicht van de sancties die de burgemeester van Sint Truiden aanhaalt in zijn pleidooi voor de uitbreiding van de administratieve sanctie. Dat bleek ook uit een toelichting over veiligheid en veiligheidsbeleving die de korpschef van de politiezone Beringen-Ham-Tessenderlo vorige week nog gaf op een discussieavond van de Gezinsbond. De Gezinsbond roept de Limburgers en bij uitbreiding de nationale politici dan ook op tot een positievere houding tegenover jongeren, respect voor de rechten van minderjarigen, en meer bereidheid tot dialoog en het zoeken naar constructieve oplossingen.
De wetgever heeft het begrip overlast niet gedefinieerd. Een bestuurlijk document geeft een ruime afbakening van wat onder overlast kan worden verstaan. Men kan openbare overlast beschouwen als lichte vormen van verstoringen van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid. Het zal duidelijk zijn dat deze definiëring voor interpretatie vatbaar is. Gemeenten kunnen in hun politiereglement een aantal inbreuken invoeren die op deze manier administratief gesanctioneerd kunnen worden.
In het oorspronkelijke kader was het toepassingsgebied erg beperkt. De gemeentebesturen waren in principe vrij om alle gedragingen die zij als storend ervaren op deze manier aan sanctionering te onderwerpen, tenzij het over bestaande inbreuken tegen een wet of decreet ging. Met de wetswijziging van juni 2004 werd het toepassingsgebied verruimd, door bepaalde gedragingen uit het strafwetboek te depenaliseren of tegelijk strafbaar te stellen met een administratieve geldboete. Het gaat hierbij veelal om bedreigingen, vernielingen, beledigen, (nacht)lawaai en lichte gewelddaden. Om deze uitbreiding mogelijk te maken werd ook de Wet van 8 april 1965 op de Jeugdbescherming gewijzigd. Door de wetswijziging komen immers ook minderjarigen vanaf 16 jaar in aanmerking voor gemeentelijke administratieve sancties. Belangrijk is ook dat bij deze wetswijziging de personen die overtredingen kunnen vaststellen werd uitgebreid: gemeentelijke ambtenaren, ambtenaren van vervoersmaatschappijen, en bewakingsagenten kregen beperkte bevoegdheid. Met de uitbreiding van het toepassingsgebied in resp. juni 2004, juli 2005 en januari 2007 (graffiti) werd ons rechtsbestel ingrijpend gewijzigd. Niet iedereen is ervan overtuigd dat het sanctioneren van de zware categorie ‘gemengde inbreuken’ door de gemeenten, wenselijk is. Vanuit de gemeenten zelf, maar ook de Raad van procureurs en het College van Procureurs-generaal kwamen sceptische reacties.
De algemene beginselen van het strafrecht zijn niet van toepassing op de procedure van gemeentelijke administratieve sancties, wel is het proportionaliteitsbeginsel van toepassing: “De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden, en in functie van eventuele herhaling”. De gemeente is voor de afhandeling zelf verantwoordelijk; er is geen afhankelijkheid, instructie of toezicht door het gerecht. Gemeentelijke administratieve sancties mogen niet hoger zijn dan politiestraffen. Er zijn vier soorten administratieve sancties die een gemeenteraad kan bepalen: een administratieve geldboete met een maximum van 250 euro (125 euro voor minderjarigen), een administratieve schorsing of intrekking van een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning, en de tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting. Gemeenten mogen daarbuiten geen maatregelen of sancties verzinnen.
Bij vaststellingen van overlast door minderjarigen die daarvoor in aanmerking komen voor een administratieve sanctie wordt een afschrift aan het parket bezorgd vanuit de redenering dat herhaling ervan kan wijzen op een problematische opvoedingssituatie (POS). Ouders, voogden of personen die het ouderlijk gezag hebben over een minderjarige worden als burgerlijke aansprakelijke partij betrokken in de procedure en hebben dezelfde rechten als alle overtreders. Ze zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboete naar analogie van het gemeen recht. Zij kunnen tevens beroep aantekenen bij de jeugdrechtbank. Deze kan de geldboete vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding. De wet voorziet dat tegen een dergelijke beslissing beroep kan worden aangetekend.
Er werden extra rechtswaarborgen ingebouwd voor de administratieve procedure bij minderjarigen, zoals verplichte bijstand van de minderjarige door een advocaat alsook het verplicht instellen van een voorafgaande bemiddelingsprocedure. Bij bereidheid tot het herstellen of vergoeden van de schade kan de ambtenaar beslissen om geen administratieve sanctie op te leggen. Er werden geen formaliteiten opgelegd voor dergelijke bemiddelingsprocedures; de gemeenteraad heeft de vrijheid om deze te regelen. Het verhoor door de ambtenaar van beide partijen kan als een vorm van bemiddelen worden beschouwd…
Het wettelijke kader bevat nogal wat open eindjes, die de gemeentebesturen naar eigen inzichten en visie op overlast, elk voor zich invullen. Van rechtsgelijkheid is bij de toepassing van de gemeentelijke administratieve sanctie weinig sprake meer. In een sfeer van ‘zero tolerance’ neemt het ingrijpen van de gemeentebesturen soms absurde vormen aan, en het is niet duidelijk wie de gemeentebesturen kan ter verantwoording roepen bij inbreuken tegen de kinderrechten hierbij.
Op basis van reacties en reportages in de media, en klachten geregistreerd bij het kinderrechtencommissariaat kan gesteld worden dat de toepassing van de bevoegdheid tot het administratief sanctioneren bij overlast de gestelde grenzen op verschillende vlakken overschrijdt. Enkele voorbeelden:
Nog in juli 2006 lanceerde de Antwerpse burgemeester de piste om de administratieve sancties te verlagen tot 12 jaar, met boetes en werkstraffen. In mei vorig jaar zagen we de terugkeer van de avondklok voor jongeren in Grâce-Hollogne als preventieve maatregel verschijnen, omdat omwonenden klaagden over jongeren die ’s avonds laat op de pleintjes bleven lawaaieren. Het Limburgse Bilzen stelde een avondklok in voor jongeren om na 22u niet meer samen te scholen, in Brugge St. Andries vond met een avondklok vanaf 20u een gepast antwoord op de ‘overlast’ die het voetballen op een lokaal speelplein zou veroorzaken. De Brusselse openbaar vervoersmaatschappij MIVB mag van de Brusselse regering vanaf 1 februari 2008 administratieve boetes uitschrijven voor ‘allerhande overlast’; de boetes zullen variëren tussen de 75 en de 500 euro. De stad Mechelen stelde een ‘combitaks’ in (100 euro), speciaal gericht op jongeren onder de 16 jaar die na vaststelling van ‘overlast’ met de politie naar huis worden gebracht.
De Onderzoeksgroep jeugdcriminologie van de KU Leuven stelde reeds in 2005 dat dit systeem de poort openzet voor willekeur en misbruik. Men wijst er op dat de instrumenten die in dit kader ontwikkeld worden ‘te gevaarlijk zijn om op gemeentelijk niveau toe te passen’.
Uit het jaarrapport 2007 van het Kinderrechtencommissariaat mag blijken dat er iets van aan is, als we lezen dat de dertienjarige Luka werd opgepakt omdat hij op een pleintje aan het skaten was waar dat blijkbaar niet mocht. Hij werd meegenomen met de combi naar het politiekantoor en daar ondervraagd zonder de kans te krijgen om zelfs maar zijn ouders te contacteren. Er zijn geen richtlijnen voor het verhoor van minderjarigen. Politiezones vullen dat op hun eigen manier in.
* geen afbakening van begrip overlast; het wordt haast willekeurig ingevuld;
* geen correcte toepassing van de voorziene sanctie (geldboete of intrekking vergunning): via de bemiddeling (die ook verhoor kan zijn) over herstelgerichte bepaling naar ‘werkstraffen’;
* geen duidelijke procedure voor de (voor minderjarigen verplichte) bemiddeling; noch voor verhoor van minderjarigen;
* geen ondergrens naar leeftijd meer: ook min zestienjarigen worden duidelijk geviseerd;
* gevaar voor belangenvermenging: administratieve boetes gaan naar de gemeentekas;
* scheiding der machten niet gerespecteerd: gemeenten beslissen eerst welke gedragingen ze strafbaar stellen en daarna welke ze sancties ze opleggen, ze zijn tegelijk wetgevende en rechterlijke macht;
* uitdijen van categorieën personen die overlast mogen vaststellen;
* rechtsongelijkheid minderjarigen tegenover meerderjarigen: administratieve boetes komen niet op een strafblad, maar bij minderjarigen wordt het parket wél op de hoogte gebracht om herhalingen te registreren;
* algemene beginselen van het strafrecht niet van toepassing op de procedure van gemeentelijke administratieve sanctionering
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.