Advocaat-generaal van Europees Hof voor Justitie ongenadig voor databewaringsrichtlijn
16 december 2013
Op 12 december 2013 heeft de advocaat generaal bij het Europees hof van Justitie geoordeeld dat de Dataretentie Richtlijn incompatibel is met het Europese Charter van de Fundamentele Rechten. Het advies is bijzonder waardevol, gezien het latere arrest van het Europees Hof er doorgaans een weerspiegeling van is. Het is een belangrijke etappe in het reeds lange juridische gevecht tegen de omstreden dataretentierichtlijn uit 2006 - in juli 2013 nog omgezet in een Belgische Wet - die door de Liga voor Mensenrechten zal aangevochten worden voor het Grondwettelijk Hof.
Dit advies roept een halt toe aan één van de grootste aanvallen van de Europese Unie tegen de fundamentele rechten van haar burgers. De Europese Unie verplicht immers internetproviders en telecommaatschappijen om alle communicatiegegevens van haar 500 miljoen Europese Burgers via telefoon en internet (e-mail, sites…) tot twee jaar toe lang te bewaren, om die gegevens te kunnen overmaken aan de parketten, onderzoeksrechters of de Staatsveiligheid. Dit is de gevaarlijkste ingreep ooit tegen de privacy van de Europese burgers. Elke Europeaan werd zo een verdachte. Het vermoeden van onschuld werd hierdoor afgeschaft.
Meer concreet verwijst het advies naar het algemene artikel 52.1 van het Charter van de fundamentele rechten van de EU. Er wordt gesteld dat de Richtlijn van 2006 een onaanvaardbare beperking inhoudt van de uitoefening van de vrijheden die in het Charter staan. De beperking die de Richtlijn doorvoert met betrekking tot de privacy is niet aanvaardbaar. Concreet bekritiseert het advies dat er in de Richtlijn geen voldoende regeling aanwezig is voor garanties inzake de toegang tot de ingezamelde en weerhouden data en voor het gebruik ervan. In mensentaal: inzamelen moet op zich wel kunnen als er maar voldoende garanties zijn dat de privacy gerespecteerd wordt in het kader van inzameling, vasthouden en gebruik van data. Ten tweede bekritiseert het advies dat de periode voor het bewaren van de data (maximum twee jaar) zoals in de Richtlijn opgenomen, veel te lang is.
Het advies zet de Richtlijn op de helling, zonder deze evenwel fundamenteel onderuit te halen. Dit is niet onlogisch omdat privacy geen absoluut recht is, zodat er aan kan getornd worden als de wet maar voldoende garanties biedt. Op zich is het natuurlijk belangrijk dat het advies minstens dit aspect van gevaar voor willekeur en van gebrek aan beschermingsgaranties onderstreept.
Het komt er na een jarenlang gevecht van vele democraten en progressieven in verschillende Europese landen, ook in België, tegen deze gevaarlijke wetgeving. De onthullingen van Snowden hebben duidelijk gemaakt dat de privacy van de burgers voor de geheime diensten en de politiediensten niet meer meetelt. Terecht hebben recent nog 500 prominente schrijvers aangeklaagd ‘dat mensen onder toezicht niet vrij zijn’ en gesteld dat het mensenrecht ‘om niet gecontroleerd en niet lastig te worden gevallen niet mag ondermijnd worden’.
In België werd die Richtlijn recent nog met een wet van 30 juli 2013 omgezet in een Belgische wet op de dataretentie. Het advies van de advocaat-generaal is een hart onder de riem is voor alle democraten die de afbraak van de burgerrechten door Europa niet langer dulden.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.