Bewapening
Als handhaver van de openbare orde beschikt de politie over het geweldsmonopolie: naast het leger is de politie de enige instelling die geweld mag gebruiken om haar taken uit te oefenen. De overheid, en in het verlengde daarvan de politie, staat in voor de bescherming van mensen en rechten in een democratische samenleving. Om die bescherming te volbrengen en mensen te beschermen kan de politie terugvallen op geweld en dwangmiddelen. De bescherming van mensenrechten door politie wordt duidelijk weerspiegeld in artikel 1 van de Wet op het Politieambt: “Bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie, waken de politiediensten over de naleving en dragen zij bij tot de bescherming van de individuele rechten en vrijheden, evenals tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij.”
Politiegeweld en dwangmiddelen zijn echter aan strikte grenzen en toepassingsvoorwaarden verbonden: het geweldsmonopolie impliceert geen geweldsvrijgeleide. Er moet voldaan zijn aan de principes van legaliteit, noodzakelijkheid, en proportionaliteit. Die principes gelden voor alle vormen van geweld en dwang: van fysieke dwang of handboeien tot het gebruik van vuur- en andere wapens. Daarnaast mag een politiebeambte pas overgaan tot het gebruik van geweld wanneer er een waarschuwing werd gegeven, tenzij het gebruik daardoor onwerkzaam zou worden.
Verschillende signalen en onderzoeken suggereren dat de politie haar geweldsmonopolie vandaag niet (altijd) op een democratische wijze uitvoert. Zowel op nationaal als op internationaal vlak zijn er bezorgdheden geuit over mensenrechtenschendingen door de Belgische politie. Het Federaal Mensenrechteninstituut uitte bezorgdheid over het gebruik van geweld tijdens coronamanifestaties en tijdens politieachtervolgingen. Unia beveelde in het kader van de komende verkiezingen aan de Belgische politie aan om een beleid en praktijk te ontwikkelen die etnisch profileren tegengaat. Het VN comité voor het uitbannen van rassendiscriminatie maakt zich zorgen over racistisch geweld door politie in België en riep onze overheden in 2021 op om maatregelen te nemen. Het VN comité tegen foltering leverde dan weer kritiek op het forse politieoptreden tijdens corona en riep hier ook onze overheden op om maatregelen te nemen.
Een politiedienst binnen een rechtsstaat moet zich transparant opstellen. Van openbaar toegankelijke rapportage over de werking aan de verschillende monitoringmechanismen, communicatie over verzamelde data en voor welke doeleinden die gegevens gebruikt worden. Politiediensten ook moeten melden wanneer ze vuurwapens hebben gebruikt. Dat is al voorzien in de wet, hoewel meldingen in de praktijk vaak niet gebeuren.
Deze waarnemingen staan haaks op de principes van de gemeenschapsgerichte politiezorg, die de Belgische politie in theorie vooropstelt. Die principes beogen een in de samenleving geïntegreerde politie, die ten dienste staat van de burger(s) en die, samen met de gemeenschappen, zoekt naar oplossingen gericht op de lokale problemen die bronnen van onveiligheid zijn. Binnen die aanpak is het afleggen van verantwoording een belangrijke pijler. Werken volgens de principes van gemeenschapsgerichte politie wil zeggen dat er niet te snel mag worden teruggegrepen naar repressief geweld, maar eerder geïnvesteerd moet worden in preventie en transparantie.
De Wet op het Politieambt begrenst het gebruik van geweld in het algemeen en omvat tevens specifieke regels rond vuurwapens. Artikel 38 bepaalt dat politiebeambten slechts een vuurwapen mogen gebruiken in het geval van wettige zelfverdediging; indien zij geconfronteerd worden met een gewapend persoon of diens voertuig in geval van een op heterdaad ontdekt wanbedrijf; of indien zij de aan hun bescherming toevertrouwde personen, posten, vervoer van gevaarlijke goederen of plaatsen op geen enkele andere manier kunnen verdedigen.
Het KB van 3 juni 2007 geeft verder invulling aan de bewapening van de Belgische politie. Volgens dit KB omvat de individuele bewapening van de politieambtenaren en de agenten van politie een halfautomatisch pistool, een uitschuifbare wapenstok en neutraliserende middelen. De collectieve bewapening omvat lange halfautomatische vuurwapens, rechte onbuigzame of buigzame slagwapens en neutraliserende middelen. Het gebruik van om het even welke bewapening vereist een voorafgaande en aangepaste opleiding en het onderhouden van de verworven vaardigheden door een regelmatige training.
In de politiehervorming van de jaren ’90 is expliciet gekozen voor een gemeenschapsgerichte geïntegreerde politie die wegbleef van de militaire invulling van de Rijkswacht. We zien – onder meer als antwoord op terrorisme – evenwel een evolutie terug naar die militarisering, onder andere door middel van een uitbreiding van het wapenarsenaal dat politie kan en mag inzetten. Een voorbeeld hiervan is de recente toevoeging van stroomstootwapens (‘tasers’) aan de collectieve bewapening van de politie.
Tasers
In 2025 werden stroomstootwapens via een omzendbrief toegevoegd aan de collectieve bewapening van de politie. Met deze wapens kunnen elektrische schokken worden toegediend, ofwel om iemand opzettelijk pijn te doen of om iemand tijdelijk de controle over het lichaam te laten verliezen door de spieren van het lichaam tijdelijk te verlammen. Ze worden gezien als less lethal weapons, of “minder dodelijk wapens”. Ze worden daarom vooral bedoeld als geweldsmiddel wanneer het gebruik van een vuurwapen disproportioneel zou zijn en andere geweldbeheersingstechnieken onvoldoende zouden zijn om een persoon te overmeesteren.
Deze wapens worden al geruime tijd in België gebruikt, maar tot 2025 enkel door de bijzondere bijstandsteams. Dat zijn teams binnen de lokale of federale politiezone die ingezet worden voor specifieke interventies met enig risico, zoals controles of arrestaties van gepercipieerd gevaarlijke personen of tussenkomsten tijdens opstanden in gevangenissen. Deze teams zijn bijzonder getraind in geweldbeheersingstechnieken.
Sinds 2017 liep een proefproject om te onderzoeken of stroomstootwapens ook moesten ingevoerd worden in de collectieve politiebewapening. Op basis van het eindrapport deed de wapencommissie een aanbeveling aan de Minister van Binnenlandse Zaken, waarna door middel van omzendbrief in 2025 tasers inderdaad werden opgenomen in de collectieve bewapening. De omzendbrief vermeldt echter bijkomende voorwaarden. Het wapen mag enkel gebruikt worden door een ploeg bestaande uit minstens 2 leden van het operationeel kader die elk een passende en specifieke opleiding hebben gevolgd. Het stroomstootwapen mag bovendien enkel tijdens de volgende opdrachten gebruikt worden:
De Liga stelt zich kritisch op ten aanzien van een bredere inzet van het stroomstootwapen in België. We blijven bijzonder bezorgd om het verhoogde risico op mensenrechtenschendingen dat de brede invoer van zo’n wapen met zich mee kan brengen. Het risico bestaat dat we op deze manier geconfronteerd zullen worden met incidenten zoals in de Verenigde Staten of Canada, waar verschillende personen zwaar verwond geraakten of zelfs stierven door de inzet van stroomstootwapens in protesten of ten aanzien van kwetsbare personen (inclusief kinderen). Dergelijke incidentenwillen we absoluut vermijden in België.
De Liga voor Mensenrechten pleit dan ook al geruime tijd tegen de invoering van deze wapens in de collectieve bewapening van de Belgische politie. In 2024 brachten we het rapport ‘Elke agent een taser?’ uit, waarin we de risico’s van stroomstootwapens in de collectieve bewapening onderzochten. Het rapport gaat dieper in op de geschiedenis van deze wapens en somt de verschillende gevaren voor mensenrechten op. Het bevat ook enkele aanbevelingen waarmee absoluut rekening gehouden moet worden gehouden wanneer stroomstootwapens breder zouden worden ingezet. De randvoorwaarden opgenomen in de omzendbrief van 2025 komen hier slechts beperkt aan tegemoet.
Morgen nog meer (less lethal) weapons?
Het lijkt erop dat de toenemende bewapening van de politie met less lethal weapons niet zal stoppen bij de bredere inzet van tasers. De Liga werd in maart 2025 gevraagd om een advies uit te brengen over een parlementair voorstel van resolutie DOC n° 56 0691/001. Deze resolutie beoogt de toekomstige invoering van verschillende soorten less lethal weapons bij het beheer van rellen en protesten (of “genegotieerd beheer van de openbare ruimte”). Voor ons advies bouwden we verder op ons onderzoek over stroomstootwapens. De problemen die in dat onderzoek werden aangekaart zijn immers vaak ook van toepassing op andere less (than) lethal weapons.
Liga voor Mensenrechten en de Ligue des Droits Humains adviseerden tegen het aannemen van het voorstel van resolutie, in hoofdzaak omwille van:
Gelet op de ernstige gezondheidsrisico’s, evenals de bedreigingen voor fundamentele rechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie, verzochten de organisaties om geen uitbreiding van less lethal weapons te aanvaarden voor het beheer van demonstraties.
De politiediensten hebben als taak om het recht op protest te faciliteren. De-escalatie is dan ook het doel van het genegotieerd beheer van de publieke ruimte en moet dit blijven. De beslissing van de Belgische overheid om het principe van de-escalatie toe te passen om betogingen in goede banen te leiden, heeft haar waarde bewezen vanuit het oogpunt van de fundamentele rechten en vrijheden. Deze aanpak dient als voorbeeld in het buitenland; ze in vraag stellen lijkt ons allesbehalve opportuun.
Een alternatief op gewapende repressie is mogelijk. In haar verkiezingsaanbevelingen van 2024 deed de Liga voorstellen voor een andere en meer mensenrechtenconforme politie. Liga voor Mensenrechten pleit voor een werkelijke implementatie van de principes van community-based policing, waarin contact met gemeenschappen en afleggen van verantwoording centraal staan. Het is ook belangrijk om sociale problemen niet (louter) vanuit een veiligheidsbril te benaderen. De laatste decennia is er sterk bespaard op zorg en sociale ondersteuningsdiensten, waardoor ze minder toegankelijk zijn geworden voor de mensen in onze samenleving die ze nodig hebben. Denk aan de stijgende cijfers van dak- en thuislozen, de lange wachtlijsten in de psychiatrische gezondheidszorg en de weigering van onze overheid om mensen die asiel aanvragen op te vangen. Vandaag leidt de noodgedwongen inschakeling van politie in deze situaties soms tot meer escalatie en disproportioneel politiegeweld. Een sterk bewapende politie biedt op deze problematieken geen antwoord – integendeel. De politie handelt immers vanuit een veiligheidsoptiek, niet vanuit een zorg- of ondersteunende rol. Een debat over de kerntaken van de politie dringt zich dus op. Ten slotte beveelt de Liga aan dat, wanneer wapengeweld alsnog disproportioneel wordt ingezet, een transparant en grondig onderzoek essentieel zijn.