Een klimaat van wantrouwen verziekt de samenleving

13 januari 2021

Opiniestuk geschreven op initiatief van Kati Verstrepen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten voor De Standaard

Afgelopen woensdag kondigde Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden aan dat ze een ontwerp van pandemiewet klaar heeft. Hoewel de teksten daarvan nog niet bekend zijn, wijst alles erop dat deze in dezelfde richting gaan als de maatregelen die nu al van kracht zijn. Juist bij de inhoud van die maatregelen hebben wij fundamentele bezwaren. Waar we zonder enige twijfel de strijd tegen de coronapandemie ondersteunen, kunnen we niet aanvaarden dat die gebruikt wordt om fundamentele rechten en vrijheden op onevenredige wijze in te perken, zeker niet als men aan deze beperkingen een definitief karakter zou willengeven.

Dat de coronapandemie ons land voor grote uitdagingen stelt en een verregaand ingrijpen op gezondheidsvlak vereist, is een open deur intrappen. Het recht op een gezond en veilig leven is een grondrecht en de overheid heeft de plicht om op te treden ter bescherming van de gezondheid van de burgers. De overheid moet maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat burgers zo goed mogelijk beschermd worden tegen het virus én dat mensen die toch besmet geraken de gepaste medische zorg krijgen.

Maar als de genomen maatregelen andere grondrechten schenden dan mogen deze schendingen niet ingrijpender zijn dan echt nodig is. In een democratie geven mensen hun vrijheden niet zomaar op voor maatregelen die niet logisch lijken. Mensen voelen zich pas betrokken als ze erop kunnen vertrouwen dat maatregelen gefocust, evenredig en tijdelijk zijn en dat iedereen in gelijke mate moet bijdragen. Bovendien moet voldoende transparantie aan de dag gelegd worden bij de totstandkoming van die maatregelen. Een eerlijke en open communicatie zorgt ervoor dat de bevolking begrijpt waarom bepaalde maatregelen opgelegd worden en moeten gerespecteerd worden.

Zonder een openen helder debat wordt de naleving van de regels herleid tot een hoofdzakelijk repressieve aangelegenheid.

Deze strategie houdt volgens ons drie gevaren in:

Ten eerste zijn er de blanco strafbaarstellingen. Om iemand te kunnen bestraffen, moet er sprake zijn van een duidelijk verbod. Tijdens deze pandemie werden mensen echter bestraft op basis van vage teksten: een ministerieel besluit of zelfs de FAQ op de website van de minister van Binnenlandse zaken. Gouverneurs en burgemeesters kregen een vrijbrief om zelf de wet te maken op “hun” grondgebied. Hun creativiteit kende weinig grenzen: een avondklok in Willebroek die dan ook meteen kon worden gebruikt tegen de criminaliteit, drones in de straten, een verbod om in bepaalde gemeenten te komen of om een solidariteitsactie te voeren als steun voor de ontslagen werknemers bij Swissport,… . De ergste excessen werden na protest ingeperkt maar vele andere blijven van kracht. Intussen werden al meer dan 200.000 boetes uitgeschreven, meestal voor eerder kleine of betwistbare overtredingen. Hierbij werd niet altijd consequent opgetreden. Als er iets is dat het draagvlak verkleint, is het willekeurig optreden.

Een tweede gevaar schuilt in het opzijschuiven van de toelating en controle door de rechter ten voordele van het bestuur, de administratie. Het bekendste voorbeeld is dat van de woonstbetreding. In onze Grondwet staat dat de woonst onschendbaar is en alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen mag een rechter een huiszoeking toelaten. Het gaat hier om basisregels in de strafvervolging. Toch verklaarde zowel de Minister van Binnenlandse Zaken als die van Justitie dat de procureur de aangewezen persoon is om zo’n toelating te verlenen. Een procureur is echter geen onafhankelijke en onpartijdige rechter. Wordt er trouwens werkelijk nagezien of de procureur steeds de toestemming geeft en zo ja op welke manier? Wij betwijfelen dit. Als men zo gemakkelijk in huizen kan binnenvallen, wat blijft er dan nog over van ons fundamenteel recht op een privéleven?

Ten derde: door een vaag handelingskader in te stellen en meer macht aan gouverneurs, burgemeesters en politiediensten toe te kennen, stimuleert het beleid eigengereid optreden van deze laatsten. De oproep om te melden als buren zich niet aan de maatregelen houden, leidt tot nodeloze interventies en incidenten in privéwoningen. Een politie die meent dat rechterlijke toelating niet nodig is en zich daarin gesteund voelt door het beleid, is een gevaarlijk en verontrustend fenomeen. Als misbruiken niet effectief worden gesanctioneerd, is dat niet alleen ontoelaatbaar voor de rechtsbescherming van de burger maar ook voor de rechtstaat.

Door de combinatie van deze drie tendensen dreigt bovenop een gezondheidscrisis een democratische crisis.

Maatregelen moeten gefocust, evenredig en tijdelijk zijn. Zodra de gezondheidscrisis in sterkte afneemt, moeten vrijheidsbeperkende maatregelen onmiddellijk ophouden. Anders komt de shockdoctrine waarvoor Naomi Klein waarschuwde gevaarlijk dichtbij. Dat is het fenomeen waarbij overheden crisissituaties misbruiken om maatregelen in te voeren die al langer klaarlagen, omdat de bevolking dan bereid is rechten af te staan of er minder aandacht voor heeft. Na de crisis worden de maatregelen niet meer teruggedraaid. Zo is de afschaffing van de figuur van de onderzoeksrechter al langer een wensdroom van bepaalde actoren binnen politie, parket en beleid. De uitbreiding van allerlei uitzonderingsregimes is een symptoom van het hellend vlak. We hebben dit al eerder gezien. Zo zijn maatregelen die voortkwamen uit de IS-terreurgolf van enkele jaren terug van kracht gebleven. Denk maar aan de verlenging van de aanhoudingstermijn van verdachten van 24 naar 48 uur, de toename van slimme camera’s en de militairen op straat.

Wij passen voor een herhaling van dit scenario.

De snelheid waarmee over onze fundamentele rechten heen wordt gestapt stelt allesbehalve gerust. Het installeren van een klimaat van willekeur, wantrouwen en verklikking maakt de samenleving ziek en is ronduit gevaarlijk. Wat we nodig hebben is solidariteit met en vertrouwen in elkaar. Daadkrachtige maatregelen die de democratische rechten respecteren helpen daarbij, maatregelen die deze rechten aan de kant zetten niet. Overheden moeten het fundamenteel recht op privéleven en het recht op de onschendbaarheid van de woonst respecteren. Allerlei vormen van expressie en  sociale actie mogen niet zonder meer beperkt worden. Ze geven immers een stem aan groepen die het tijdens de coronacrisis nog moeilijker kregen en niet gehoord worden. Wie de coronapandemie wil misbruiken om fundamentele rechten in te perken, mag rekenen op stevig weerwerk.

Ondertekend door:

Kati Verstrepen (voorzitter Liga Mensenrechten)
Jan Buelens (Progress Lawyers Network, docent  UAntwerpen/ULB)
Caroline Copers (Vlaams voorzitter ABVV)
Herman Van Goethem (rector UAntwerpen)
Peter Callens (voorzitter Orde van Vlaamse Balies)
Karel Van Cauwenberghe (onderzoeksrechter)
Gita Deneckere (gewoon hoogleraar UGent, decaan)
Wouter Vandenhole (gewoon hoogleraar UAntwerpen, vice-decaan)
Patricia Popelier (gewoon hoogleraar Uantwerpen)
Jan Hautekiet (radiomaker/muzikant)
Walter Van Steenbrugge (advocaat)
Els Hertogen, (directeur 11.11.11)
Marc Cosyns (UGent / huisarts)
Pascal Debruyne (Odisee Hogeschool, Samenlevingsopbouw)  
Yousra Benfquih (doctor in de rechten, auteur)
Ben Van Duppen, (districtsschepen Borgerhout)
Marijke Pinoy (actrice / theatermaker/ docent Kask School of Arts)
Sara Vertongen (theatermaker, actrice en docente)  
Rachida Lamrabet (auteur),
Bert Gabriels (stand-up comedian)
Wouter Hillaert (cultuurjournalist)  
Walter Zinzen (oud-journalist), 
Johan Depoortere (oud-journalist)
Tony Verbruggen (oud-journalist)
Kris Smet (oud-journalist)
Jean-Pierre Coppens (voormalig regisseur VRT))
Merel Terlien & Iris Verschaeven (co-voorzitters Furia)
Robert Crivit (vormingswerker)
Dominique Willaert (theatermaker)
Gie van den Berghe (auteur)
Robrecht Vanderbeeken, ABVV-ACOD Cultuur

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.