“Mensen beseffen onvoldoende dat het privacy-debat draait om fundamentele vrijheden”

05 mei 2014

Dit interview verscheen integraal in het april-nummer van demens.nu Magazine "Dossier Privacy - Jij staat altijd in de spotlights"

Wist je dat privacy een universeel mensenrecht is? Gefeliciteerd, dan ben je een van de weinigen. Dit mensenrecht is weinig bekend, misschien omdat privacy heel subjectief is. Iedereen kiest voor zichzelf waar de grens ligt tussen het privéleven en de publieke sfeer. Die onbekendheid en subjectiviteit maken dit mensenrecht heel kwetsbaar. Toch is privacy een fundamentele voorwaarde voor vrijheid, democratie en samenleven. Voor de Liga voor Mensenrechten is het dan ook een kernthema. Bewegings- en beleidsmedewerker Caroline De Geest legt ons uit hoe belangrijk het recht op privacy is en hoezeer het bedreigd wordt.

“Nu lijkt het alsof wie zijn privacy wil beschermen, zich daarvoor moet verantwoorden.”

Wat houdt privacy in als mensenrecht?

Het recht op privacy werd in 1950 als mensenrecht erkend. Dit ‘afweerrecht’ beschermt burgers tegen overheidsingrijpen in hun privéleven. Binnen de persoonlijke privésfeer moet de burger zich autonoom en in alle vrijheid kunnen ontwikkelen, zolang hij niets verkeerds of verdachts doet mag heeft de overheid daar geen zaken mee.

Wat zijn momenteel de belangrijkste bedreigingen voor het recht op privacy?

Het recht op privacy staat onder enorme druk. De handel in privégegevens is big business. Bedrijven als Facebook en Google bieden gratis diensten, maar (de gegevens van) de gebruikers zijn het eigenlijke product. Ook overheden verzamelen steeds meer gegevens over ons. Daarnaast is er de wildgroei van steeds slimmere bewakingscamera’s zoals de nummerplaat-, stem- en gezichtsherkenning of de camera-drones. Bovendien krijgen overheidsdiensten soms toegang tot de data van bedrijven. Het geheel van middelen om gegevens over ons te verzamelen, op te slaan én te analyseren is angstwekkend. Mensen zijn ook de waarde van privacy vergeten. Ze staan nog amper stil bij wat ze over zichzelf prijsgeven en waarvoor die gegevens gebruikt kunnen worden. Dat maakt het voor bedrijven en overheden juist zo makkelijk om diep in onze privacy door te dringen.

Kunnen we nog wel vrij kiezen wat we over onszelf prijsgeven, en aan wie?

Die keuze is fundamenteel voor het recht op privacy. Als de overheid die keuze inperkt, moet zij zich daarvoor verantwoorden. Nu lijkt het alsof wie zijn privacy wil beschermen, zich daarvoor moet verantwoorden. Je moet kunnen kiezen of je gegevens ‘ruilt’ voor een kortingskaart, of je gefotografeerd of gefilmd wordt. Maar vaak heb je geen alternatief en dus ook geen keuze. Zo wordt het recht op privacy uitgehold. Als je een ruimte betreedt waar het bordje ‘camerabewaking’ hangt, beschouwt men dat als een toestemming om je te filmen. Maar wat als je daar nu eenmaal moet zijn? Op den duur geven ook mensen die privacy wél belangrijk vinden de strijd op: je wil je toch niet terugtrekken uit de samenleving om als een kluizenaar te leven?

Jullie klagen de Belgische omzetting van de Europese dataretentierichtlijn aan. Waarom?

Deze richtlijn werd in 2006 aangenomen door de Europese Commissie en verplicht telecom- en internetproviders om gegevens van hun gebruikers voor een bepaalde termijn op te slaan en deze toegankelijk te maken voor inlichtingendiensten en politie. Niet de inhoud van de gesprekken en de e-mails wordt bijgehouden maar wel met wie je communiceert, waar, wanneer, hoe lang... De richtlijn is zeer omstreden, enkele lidstaten legden klacht neer bij het Europees Hof. De belangrijkste kritiek is dat ze te vaag is. Hoelang de gegevens bewaard worden, wie ze in handen krijgt, waarvoor ze gebruikt mogen worden en onder welke voorwaarden... dat moeten de lidstaten allemaal zelf bepalen. Hierdoor krijg je een amalgaam van regels. België goot de richtlijn vorig jaar in een wet. Dat is later dan de meeste lidstaten. Toch had men beter de uitspraak van het Europees Hof afgewacht. Misschien wordt de richtlijn nietig verklaard. Men is ook overhaast te werk gegaan: de Privacycommissie is niet geconsulteerd.

Wat zijn de gevolgen van deze wet?

Deze wet miskent het recht op anonieme communicatie. Ook zonder de inhoud valt uit je communicatie heel wat af te leiden: had je contact met een zelfmoordlijn, een zelfhulpgroep, een advocaat of actiegroep? Op basis van deze gegevens kan er van elke burger een profiel worden aangemaakt, en dan komen we bij het principe van het vermoeden van onschuld. Normaal mag men je pas in het oog houden als je verdacht wordt van iets strafbaars. Dat moet eerst aangevraagd worden bij een onderzoeksrechter. Deze wet veegt dit van tafel en maakt iedereen bij voorbaat tot een potentiële verdachte. De burger heeft hiertegen geen enkel juridisch verweer. De wet garandeert ook nergens de zorgvuldige omgang met die gegevens. België gaat trouwens verder dan de richtlijn door de Staatsveiligheid erbij te betrekken. Er is geen enkele controle op wat die instantie met je gegevens doet. Kortom: redenen genoeg om deze wet aan te vechten bij het Grondwettelijk Hof.

Er bestaat toch ook een Europese databeschermingsrichtlijn?

Ja, maar die is gericht op bedrijven, niet op de overheid. Het is enigszins tegenstrijdig: de dataretentierichtlijn verplicht bedrijven om gegevens te bewaren en toegankelijk te maken voor de overheid, terwijl de databeschermingsrichtlijn aan diezelfde bedrijven restricties oplegt inzake het gebruik van gegevens die ze verzamelen. Deze richtlijn dateert uit 1995. In 2009 besloot men ze te herzien om de burger meer controle te geven over zijn onlinegegevens. Nieuw is ‘het recht om vergeten te worden’ en al je onlinegegevens te verwijderen, een meldingsplicht op datalekken én flinke boetes op overtredingen. De Verenigde Staten vreesden economische gevolgen: veel grote bedrijven die hun winst halen uit persoonsgegevens hebben immers hun hoofdzetel in de VS. Er kwam een hele lobbymachine op gang om de Europarlementariërs te bewerken. Met succes: de uiteindelijke tekst dreigt een afkooksel te worden van het origineel, waarbij de commerciële belangen zwaarder doorwegen dan de aanvankelijk beoogde bescherming van de privacy. Maar de strijd is nog niet gestreden. Samen met een aantal Europese organisaties vormen we een koepel die lobbyt om het tij te keren.

“Onze samenleving vertoont steeds meer totalitaire trekjes, doordat de overheid haar burgers steeds meer wantrouwt.”

Het tij keren, kan dat nog? De technologie evolueert razendsnel, zowel bedrijven als overheden passen ze gretig toe en de wet hinkt altijd achterop.

De technologische evolutie maakt steeds meer mogelijk, maar de wet moet blijven bepalen wat mag. Een regelmatige update van databeschermingsregels blijft belangrijk. Daarnaast moeten we er ook op blijven toezien dat overheden het recht op privacy respecteren. Maar dat volstaat niet meer. Ook technologische oplossingen zijn nodig, zoals Europese alternatieven voor sociale media en zoekmachines, onderworpen aan Europese regels. Zo worden we minder afhankelijk van de grote multinationale spelers. Om het tij te keren is een breed maatschappelijk draagvlak voor nodig. De ‘tegenbeweging’ is nog te gefragmenteerd. Een samenlevingsmodel is zich aan het ontwikkelen. Dat keer je niet om met een handvol actiegroepen die zich elk op een deelaspect van die ontwikkeling richten. Daarom willen wij met acties als de Big Brother Awards en Camspotting een breed beeld geven van de bedreigingen van het recht op privacy en het publiek een stem geven in dit debat.

Maar is een veilige samenleving niet belangrijker dan ons recht op privacy?

Dat is een valse tegenstelling. Het onderscheid tussen publieke en private sfeer is nodig om je fundamentele vrijheden uit te oefenen: de vrijheid om je te informeren, om kritisch na te denken, om een mening te vormen, om van gedachten te wisselen, kortom: om jezelf als burger en persoon te ontplooien. Ook om te kunnen samenleven heb je een privésfeer nodig waarin je je kunt terugtrekken, zodat je kunt kiezen om je interesses, geaardheid, medische of familiale situatie voor jezelf te houden. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen die behoefte heeft. Alleen beseffen mensen onvoldoende dat het juist daarom draait in het privacy-debat. Ze krijgen een eenzijdig beeld voorgeschoteld. De overheid hamert op stijgende criminaliteit, overlast en terrorisme en creëert zo een onveiligheidsgevoel. Tegelijkertijd biedt ze een antwoord: meer controle, dataretentie, camera-observatie. Zo wordt het privacy-debat verengd tot een debat over criminaliteit en veiligheid. Maar de scheiding tussen privésfeer en publieke sfeer is net wat een democratische samenleving onderscheidt van een totalitaire samenleving. Onze samenleving vertoont steeds meer totalitaire trekjes, doordat de overheid haar burgers steeds meer wantrouwt. Mensen geloven dat ze in ruil voor dat wantrouwen veiligheid krijgen, tot ze zich zelf onveilig gaan voelen ten opzichte van de overheid, en het wantrouwen wederzijds wordt. Ik denk niet dat de meeste mensen zo'n op wederzijds wantrouwen gestoelde samenleving willen.

Big Brother Awards

De Liga voor Mensenrechten reikt elk jaar de Big Brother Awards uit. De Liga stelt een lijst op met ‘privacyschendende’ personen, bedrijven, overheden, maatregelen of praktijken. Daaruit worden twee winnaars gekozen: één door een jury, een andere door het publiek. Ook jij kunt tot 28 mei stemmen voor de Big Brother Award 2014! Surf naar www.bigbrotherawards.be

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.