O ironie: burgemeesters ontdekken het probleem van de GAS-boetes
03 oktober 2014
Meer dan 1 jaar na de invoering van de vernieuwde GAS wet lijken de burgemeesters te ontwaken uit de roes van willekeur en partijdigheid die hun heldere blik op het boetesysteem lang benevelde. Nu de parketten, zoals voorspeld, van zins zijn hun overbelaste agenda door te sluizen naar de gemeentebesturen, om onder meer diefstallen en slagen en verwondingen aan te pakken met administratieve boetes, gaan de poppen aan het dansen. Op niet al te luide muziek, mogen we hopen.
Dat diefstallen onder de categorie van de gemengde inbreuken met GAS kunnen worden aangepakt wanneer gerechtelijke vervolging uitblijft, stond al langer zwart op wit in die nieuwe GAS-wet en de kritiek daartegen vanuit bestuurlijke hoek klonk destijds niet bijzonder luid. Nu dat vooral veel extra werk – en naar schatting weinig financiële extraatjes – zal opleveren voor de lokale besturen worden de burgemeesters koele minnaars van het systeem. En dat is verbazend, gezien de golf van protest die het omstreden boetesysteem destijds teweeg bracht en de muur van verzet waarop die stuitte, nog vooral vanuit gemeentelijke hoek.
Marnic De Meulemeester, burgemeester van Oudenaarde, verwoordt het op z’n zachtst gezegd wat klunzig als hij meent zich niet achter deze voorgestelde werkwijze te kunnen scharen omdat gemeenten dan vaststeller, onderzoeker en rechter tegelijkertijd moeten zijn. “Burgmeesters die nu het probleem van GAS ontdekken zijn anderhalf jaar op de maan geweest”, tweet justitiewatcher Jan Nolf kritisch. Nolf adviseerde de Kamer destijds voor een moratorium op GAS-boetes omdat hij de problemen van mijlenver zag aankomen. De lokale besturen hebben GAS steevast omarmd als het ultieme middel om plaatselijke overlastfenomen te bestrijden. De kritieken dat een volwaardige scheiding van machten hierbij onvoldoende werd gerespecteerd werd continu van tafel geveegd. Nu heel wat extra taken via de parketten bij de gemeentebesturen lijken te belanden wordt net dat argument gerecycleerd. Of hoe men wat GAS betreft maar al te graag met twee maten weegt.
Natuurlijk is de stelling dat lokale besturen niet geknipt zijn om de gerechtelijke taken van de parketten op zicht te nemen terecht, maar nieuw is ze allerminst. Treedt een gemeentelijk ambtenaar, met een beperkte opleiding wat GAS betreft, nu in de plaats van een ervaren, juridisch geschoolde rechter om misdrijven te bestraffen? Is dit de pleister op de gapende wonde van Justitie?
Lokale besturen verworden dus een doorschuifluik voor te drukke parketten. Dat een volledige andere finaliteit kleeft aan beide sanctiesystemen, met geheel andere rechtswaarborgen, lijkt in deze slechts een detail. Geen vermelding op het strafblad wordt bijna een promopraatje voor de administratieve procedure; het gemis aan onpartijdigheid, afdoende rechterlijke toetsing en beroepsmogelijkheden dien je er wel bij te nemen. Critici wijzen al langer op de rol van het oplapmiddeltje dat GAS moet zijn om de achterstand bij Justitie aan te pakken. Worden de kritieken tegen GAS net daarom steevast weggewuifd? Heiligt het doel echt alle middelen?
Ja, GAS was in lang vervlogen tijden bedoeld om kleine overlastfenomenen aan te pakken – het plaatselijk wildplakken of wildplassen – maar het web breidde zich langzaam aan uit, nu ook tot een hele reeks misdrijven, maar dat hoeft ons allerminst te verbazen. Het gevaar voor het hellend vlak heeft het GAS systeem steeds in zich gedragen. Dat het nu wordt aangewend om misdrijven te beteugelen die tot de bevoegdheid van de gerechtelijke overheid behoren, illustreert het gemak waarmee het vage boetesysteem ruim kan worden ingezet. Té ruim, zo oordelen nu ook de burgemeesters. We moeten dringend bezinnen over dat ongedefinieerde “overlast” begrip. Dat hebben we meermaals gevraagd, maar telkens werden we afgewimpeld. “We moeten kunnen inspelen op de context”, klonk het aanhoudend. Kan iemand ons nu vertellen binnen welke context diefstal en slagen en verwondingen slechts “overlast” zijn?
Als ze straks in Oost-Vlaanderen beslissen de aard van de behandeling van diefstal – strafrechtelijk of administratief – te laten afhangen van het (gestolen) bedrag vaart Justitie voortaan een nieuwe koers. De criminele intentie en gevaarlijkheid hangt dan af van de waarde van het gestolen goed, alsof het over facturen gaat. De sanctie wordt dan navenant. Dit is een juridische kosten-en-baten-logica die nu al schreeuwt om vergeten te worden. Heeft nog iemand inspiratie?
Hopelijk geeft dit de rechters bij het Grondwettelijk Hof, die zich straks buigen over de juridische procedure tegen de GAS-wet die o.a. de Liga voor Mensenrechten bij hen aanhangig maakte, voldoende stof tot nadenken.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.