Onderzoek naar de classificatie en plaatsingscriteria van gedetineerde transgender en genderdiverse personen in België

26 september 2023

Dit is een artikel van het tijdschrift FATIK #179, meer over detentie kunt je hier vinden: https://mensenrechten.be/pagina/liga-tijdschriften
 

De brede maatschappelijke aandacht voor gendervraagstukken en genderidentiteit heeft zich in de afgelopen jaren vertaald in een groeiende beleidsaandacht voor deze thema’s binnen de penitentiaire context.[2] Desondanks blijven gedetineerde mannen en vrouwen strikt gescheiden opgesloten. Maar hoe gaat men in het Belgisch gevangeniswezen om met personen die zich niet als cisgender[3] man of vrouw identificeren? In welke afdelingen worden deze personen geplaatst, volgens welke criteria en wat zijn de gevolgen hiervan? Deze bijdrage gaat specifiek in op het classificatie- en plaatsingsbeleid van gedetineerde transgender en genderdiverse personen in het Belgisch gevangeniswezen, gestoeld op een empirisch onderzoek bestaande uit een vragenlijst afgenomen bij onderzoeksrechters en interviews met professionals en trans gedetineerde personen.

Trans personen achter gender-binaire tralies

Het begrip ‘transgender’ (of ‘trans’) verwijst naar een heterogene groep personen wiens genderidentiteit of genderexpressie niet overeenstemt met het geslacht die personen toegewezen kregen bij de geboorte of de sociale verwachtingen en normen die daaraan gekoppeld worden. ‘Trans’ dient als een parapluterm voor een zowel binaire genderidentiteiten (trans jongens/mannen, trans meisjes/vrouwen) als non-binaire genderidentiteiten (non-binair, genderqueer, genderfluïde, enz.).[4] Er bestaan geen officiële cijfers vanuit de overheid over de populatie van gedetineerde trans personen in België. Genderidentiteit wordt immers niet als bijkomend gegeven geregistreerd in de databanken van de penitentiaire inrichtingen.[5] De eerste cijfers over het aantal gedetineerde trans personen komen uit het grootschalig kwantitatief onderzoek van Louis Favril in 15 Vlaamse gevangenissen (n=1319), waarbij 0,1% van de respondenten (n=1) zich als transgender identificeerden.[6]

In 2021 verscheen in FATIK het eerste empirisch onderzoek naar de geleefde ervaringen van gedetineerde trans personen in Vlaanderen door Davo Maras, Joz Motmans en Freya Vander Laenen.[7] In dit artikel werden de voornaamste ervaringen en uitdagingen waar gedetineerde trans personen mee geconfronteerd worden, in kaart gebracht.[8] Een van de kernonderwerpen betreft de plaatsing en classificatie van trans en genderdiverse personen. Op het eerste zicht kan dit een eerder administratieve kwestie lijken, maar de plaatsing van een persoon in een mannen- of een vrouwenafdeling heeft verregaande gevolgen voor de detentiebeleving van de persoon in kwestie. Zo heerst er een consensus in de wetenschappelijke literatuur dat gedetineerde trans personen meer risico lopen op diverse vormen van psychische klachten, discriminatie en (verbaal, psychisch, fysiek en seksueel) geweld, wat mede teweeg gebracht kan worden door de plaatsingsbeslissing.[9] De afdeling waar men geplaatst wordt, zal immers bepalen met wie men opgesloten wordt, in welke mate men afgezonderd wordt van andere gedetineerden, tot welke werkgelegenheden en activiteiten men toegang heeft, welke verzorgingsproducten en cosmetica men kan aanschaffen in de kantinelijst, welke kledij men mag dragen, alsook in welke mate men blootgesteld wordt aan (transfoob) geweld.[10] Dit zijn essentiële aspecten in het leven van gedetineerde trans en genderdiverse personen omdat dit een constante confrontatie vormt met de genderidentiteit die in het kader van classificatie aan hen is toegeschreven, en de bijhorende gendernormen die gelden op vlak van uiterlijk en gedrag op de afdeling. Dit kan eventueel aanwezige gevoelens van genderdysforie versterken: d.i. een sterk gevoel van onbehagen veroorzaakt door de incongruentie tussen iemands genderidentiteit en biologisch geslacht.[11] De bijkomende ‘gevangenispijnen’ die voortvloeien uit gedetineerd zijn in een afdeling die niet overeenstemt met diens gender, werden door Maycock benoemd als “pains of being in the wrong hall and in the wrong clothes”.[12]

Het gevangeniswezen is immers nog steeds op een gender-binaire manier georganiseerd. Net zoals in andere landen, worden mannelijke en vrouwelijke gedetineerden in België opgesloten in afzonderlijke afdelingen.[13] De gescheiden opsluiting van gedetineerde mannen en vrouwen wordt voorgeschreven in tal van internationale aanbevelingen met het beschermen van kwetsbare vrouwelijke gedetineerden als ratio legis.[14] De European Prison Rules erkennen echter dat deze opdeling flexibel opgevat kan worden voor doelbewust georganiseerde gender gemengde activiteiten waar gedetineerden voor toestemmen.[15] Dergelijke gender gemengde activiteiten en arbeid vinden in verschillende vormen in meerdere Belgische gevangenissen plaats waardoor de strikt binaire scheiding op bepaalde tijdstippen vervaagt, maar het principe van scheiding tussen gedetineerde mannen en vrouwen blijft algemeen gelden.[16]

Het plaatsingsbeleid van gedetineerde trans en genderdiverse personen in het buitenland

Er bestaat geen uniform beleid op Europees of internationaal vlak betreffende de criteria voor het toewijzen van trans personen aan een inrichting voor mannen of voor vrouwen. De praktijken voor het opsluiten van LGBTQIA+[17] personen in het algemeen, en trans personen in het bijzonder zijn namelijk zeer uiteenlopend. Enerzijds hebben sommige landen en inrichtingen geen of zeer weinig aandacht voor de seksuele oriëntatie en genderidentiteit van een persoon en eventuele noden op vlak van veiligheid en bejegening die hieruit voortvloeien.[18] Anderzijds bestaan er in sommige landen speciale inrichtingen of afdelingen voor homoseksuele mannen en/of trans personen (vb. Italië, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk).[19] Deze aparte afdelingen zijn bedoeld om de doelgroep te beschermen, maar hun volledige afzondering zorgt ook voor stigmatisering en discriminatie (vb. door het ontzeggen van deelname aan activiteiten met andere gedetineerden resulterend in een kleiner of onbestaand aanbod).[20] Maycock wijst op het problematisch karakter van deze afdelingen, omdat zij uitgaan van een homogene groep gedetineerde trans personen die samen gezet worden enkel en alleen omwille van hun transgender zijn.[21] Daarnaast worden LGBTQIA+ personen soms gehuisvest in aparte afdelingen voor ‘kwetsbare’ gedetineerden (met o.a. plegers van zedenfeiten, politiek prominente figuren, personen met medische noden, …) of voor langere duur in afzondering geplaatst vanuit een beschermingsmotief.[22]

Supranationale richtlijnen

Hoewel er geen bindende internationale regels bestaan omtrent de plaatsing en bejegening van gedetineerde trans personen, bestaan er duidelijke soft law richtlijnen uitgaande van verschillende supranationale organen.

De Standard Minimum Rules van de Verenigde Naties vermelden expliciet het belang van autodeterminatie of zelfbeschikking, d.i. het erkennen en respecteren van de genderidentiteit zoals die door de gedetineerde persoon zelf gepercipieerd wordt.[23] De Yogyakarta Principes schrijven voor dat detentie van een persoon verdere marginalisering en risico op geweld moet voorkomen en dat alle gedetineerden, indien mogelijk, moeten kunnen deelnemen aan de keuze van hun detentieplaats met inachtname van hun seksuele geaardheid en genderidentiteit.[24]

Ook op Europees niveau wordt het principe van zelfbeschikking gevolgd door de Raad van Europa[25] en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). In de commentaar bij de European Prison Rules beveelt de Raad van Europa een aparte regeling aan voor gedetineerde trans en genderdiverse personen: “prisoners who self-identify with a gender different from their biological sex and transgender prisoners may not fit the binary male and female accommodation categories and therefore require different arrangements.”[26] Wat deze “aparte regeling” kan inhouden, wordt echter niet gespecifieerd. Het EHRM oordeelde dat de vrijheid om zich als vrouw (of als man) te definiëren, los van het geboortegeslacht, een essentieel onderdeel van zelf-determinering van een persoon uitmaakt.[27] In een arrest betreffende de isolatiemaatregelen van een gedetineerde homoseksuele man in Turkije oordeelde het Hof dat, in het licht van art. 3 en 14 EVRM, de appreciatiemarge van de staat erg beperkt is in gevallen van ongelijke behandeling op basis van geslacht of seksuele oriëntatie en dat de staat moet kunnen aantonen dat dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk en proportioneel zijn gegeven de specifieke omstandigheden.[28] Volgens deze uitspraak is het standaard afzonderen van gedetineerden omwille van hun seksuele oriëntatie in strijd met art. 3 en 14 EVRM, zelfs wanneer het gaat om een beschermingsmaatregel.[29] Er bestaan tot op heden geen uitspraken van het EHRM betreffende gedetineerde trans personen. Er kan echter verwacht worden dat het Hof in dat geval zal verwijzen naar de standaarden en aanbevelingen van het Europees Anti-Foltercomité (CPT).[30] Het uitgangspunt van het CPT is dat trans personen gehuisvest moeten worden in een inrichting of afdeling die met hun genderidentiteit overeenstemt.[31] Er kan echter ook voor gekozen worden vanuit veiligheidsoverwegingen gedetineerde trans personen in een aparte afdeling te plaatsen, op voorwaarde dat zij ook toegang hebben tot activiteiten met gedetineerden met dezelfde genderidentiteit.[32]

En blik over het Kanaal: de moral panic rond gedetineerde trans vrouwen in het Verenigd Koninkrijk

Het onderwerp kreeg bijzonder veel media-aandacht in Engeland en Wales, o.a. met de casus Karen White[33] en recenter in Schotland met de casus Isla Byron[34]. Beide gevallen betreffen gedetineerde trans vrouwen die mannelijke geslachtsorganen hebben en een verleden hebben van zedenfeiten, waardoor hun huisvesting in vrouwenafdelingen in vraag werd gesteld. Het risico op of al dan niet voorkomen van (seksueel) geweld tegen andere gedetineerden vrouwen wordt in de tabloid-rapportage toegeschreven aan het transgender zijn van de persoon. Het betreft niet zelden reacties die binnen de TERF-ideologie (trans exclusief radicaal feminisme) te situeren vallen met als uitgangspunt dat trans vrouwen (door de mogelijke aanwezigheid van mannelijke geslachtsdelen) niet als vrouwen beschouwd zouden mogen worden en dus niet in vrouwenafdelingen van gevangenissen geplaatst mogen worden omdat zij een gevaar zouden vormen voor andere gedetineerde vrouwen.[35]

De ophef rond de plaatsing van gedetineerde trans vrouwen kan als een ware moral panic gekwalificeerd worden: een buitensporige en vijandige maatschappelijke angstreactie in de media en publieke opinie voor een situatie waarbij een groep personen als een gevaar voor maatschappelijke waarden en normen wordt aangeduid.[36] Het labelen van de situatie als moral panic is niet onbelangrijk: dergelijke buitenproportionele sociale reacties lokken immers politieke reacties uit. Zo heeft de ophef omtrent gedetineerde trans vrouwen in Schotland, Engeland en Wales in 2023 geleid tot een ware (sensatie-geïnduceerde) rechtsomkeer in het beleid betreffende de plaatsing van gedetineerde trans personen.[37]

In het verleden werd zowel in Schotland als in Engeland en Wales de plaats van detentie in principe toegekend o.b.v. een individuele inschatting en risicotaxatie door een panel professionals binnen de penitentiaire administratie die rekening hield met het geregistreerd gender op identiteitsdocumenten en met de genderidentiteit van de gedetineerde.[38] In deze beslissing werden ook veiligheidsargumenten in acht genomen; zowel voor het beschermen van de gedetineerde trans persoon als voor de andere gedetineerden die in de afdeling verblijven. Het was dus bijvoorbeeld mogelijk dat een trans vrouw wiens gender op wettelijke documenten nog niet aangepast was, gehuisvest werd in een penitentiaire inrichting voor vrouwen. Het beleid omtrent de bejegening van gedetineerde trans personen was in Engeland en Wales namelijk in gang gezet na de dood van 3 trans vrouwen in 2016 en meerdere seksuele geweldsincidenten op trans vrouwen die in mannenafdelingen verbleven vanuit een schadebeperkingsinitiatief en gestoeld op wetenschappelijk onderzoek.[39]

De Schotse regering heeft in februari 2023 aangekondigd dat alle inkomende trans personen in detentie geplaatst zullen worden in een inrichting in overeenstemming met hun geboortegeslacht.[40] Bovendien zullen reeds gedetineerde trans vrouwen met een geschiedenis van (al dan niet seksueel) geweld tegen vrouwen in geen geval naar een inrichting voor vrouwen overgeplaatst kunnen worden. Opvallend is echter dat de Schotse penitentiaire administratie in hetzelfde communiqué eenduidig bevestigt dat de andere vrouwen in de inrichting waar Isla Byron gedetineerd was, op geen enkel moment risico liepen op geweld.[41]

In het nieuwe Engelse en Welshe beleid wordt de plaatsing bepaald door wettelijke erkende gender: het geslacht op de geboorteakte of op een ‘gender recognition certificate’ (GRC).[42] Dit is een document dat de ervaren genderidentiteit van de persoon erkent na toetsing door een panel medisch en juridisch personeel en dat als basis dient voor administratieve procedures.[43] Bij onduidelijkheid omtrent het wettelijke erkende gender of gebrek aan een GRC, is het biologisch geslacht van de persoon het doorslaggevende criterium.[44] Gedetineerde trans vrouwen met een GRC die mannelijke geslachtsdelen hebben en/of verdacht of veroordeeld zijn voor een vorm van geweld of zedenfeiten worden in een aparte afdeling van een vrouweninrichting gehuisvest.[45] Er dient wel genuanceerd te worden dat deze criteria betrekking hebben op de initiële plaatsing. Het is dus, maar in uitzonderlijke gevallen, wel nog mogelijk voor trans personen om een overplaatsing aan te vragen naar een afdeling die wel overeenstemt met hun genderidentiteit. Dit kan echter veel tijd vergen en biedt geen garantie op een transfer.

Het discriminerend karakter van de vooropgestelde criteria in het nieuwe beleid roept echter vragen op. In de eerste plaats zijn de aanpassingen in het beleid duidelijk gericht op trans vrouwen met mannelijke geslachtsdelen, wat wijst op een ongelijke behandeling tussen trans vrouwen en trans mannen. Ten tweede discrimineert het nieuwe beleid, door de aan- of afwezigheid van een geslachtsdeel als een plaatsingscriterium te hanteren, trans personen die te maken hebben met (zeer) lange wachttijden voor genderbevestigende zorg (inclusief maar zeker niet beperkt tot chirurgische ingrepen zoals bottom surgery) of geen toegang hebben tot deze zorg.[46] Daarnaast maakt het standaard en zonder geïndividualiseerde risicotaxatie afzonderen van trans personen die geweldsdelicten en/of zedenfeiten gepleegd hebben een ongelijke behandeling uit.[47] Cisgender personen worden voor dezelfde feiten immers niet standaard in een aparte afdeling gehuisvest. Tot slot wordt de vooropgestelde doelstelling van het beleid, namelijk het beschermen van gedetineerde vrouwen, in vraag gesteld worden. Zo stelt academica Sarah Lamble dat: “gevangenissen nooit veilig zijn geweest voor vrouwen; het verwijderen van trans personen verandert hier niets aan.”[48]

De classificatie en plaatsing van gedetineerde trans personen binnen het Belgisch penitentiair beleid

In België is er geen sprake van een vergelijkbare moral panic betreffende de plaatsing van trans vrouwen in vrouwengevangenissen. De vraag naar de plaatsing en de bejegening van trans personen in detentie kan in de afgelopen jaren echter op aandacht rekenen.[49] In dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van het actuele classificatie- en plaatsingsbeleid, vooraleer deze te toetsen aan de praktijk.

Het penitentiair beleidskader omtrent gedetineerde trans personen

Vanuit de nood om een uniform kader te scheppen voor de bejegening van gedetineerde trans personen, heeft de FOD Justitie een reeks (niet-bindende) aanbevelingen uitgevaardigd in maart 2023, gericht aan gevangenisdirecties en -personeel.[50] Het gebrek aan een duidelijk uitgeschreven beleid betreffende de plaatsing van gedetineerde trans personen werd in het verleden immers herhaaldelijk aangekaart.[51] De totstandkoming van deze richtlijnen kende echter een hobbelig parcours. De vraag vanuit DG EPI voor de uitwerking van aanbevelingen hieromtrent dateert van 2018, de uitrol ervan werd gepauzeerd door de coronapandemie, de richtlijnen werden herwerkt door een nieuwe werkgroep in 2021 en voorgelegd voor reactie aan gevangenisdirecteurs.[52] De richtlijnen werden in maart 2023 bekendgemaakt met als doel het ondersteunen van gevangenisdirecties bij het uitwerken van een eigen beleid omtrent gedetineerde trans personen, in functie van de noden en mogelijkheden van elke penitentiaire inrichting. Het document bestaat uit een puntsgewijze bespreking van de bejegening van gedetineerde trans personen in het licht van de Basiswet.[53] Een samenvatting van de richtlijnen wordt in bijlage van dit artikel gepubliceerd. De bespreking van dit artikel beperkt zich tot één aspect ervan, zijnde het classificatie- en plaatsingsbesluit.

Parallel met deze dynamiek, getuigt de oprichting van het “Observatoire des réalités des personnes transgenres en prison” door de vzw’s I.Care en Genres Pluriels in 2021 tevens van een bijzondere aandacht voor deze doelgroep binnen actoren die actief zijn in detentie.[54] Daarnaast werkte het Transgender Infopunt, expertisecentrum over genderdiversiteit en het transgenderthema verbonden aan de UZ Gent, een zelfhulpgids voor gedetineerden en een infosheet voor penitentiaire medewerkers uit in het kader van het project Beyond Binary Bars.[55] Deze werden in augustus 2023 verspreid aan alle gevangenisdirecties en andere sleutelfuncties, met oog op het uitwerken van een “correct en menselijk genderbeleid, en in het bijzonder het beleid ten aanzien van transgender gedetineerde personen.” [56]

Heden bestaat het corpus aan initiatieven ter sensibilisering en ondersteuning van de bejegening van gedetineerde LGBTQIA+ en meer bepaald trans personen aldus uit de uitgevaardigde richtlijnen en aanbevelingen, de zelfhulpgids voor trans gedetineerde personen en de infosheet voor penitentiair personeel, een onderdeel over trans personen binnen de verplichte opleidingsmodule ‘diversiteit’ en met twee facultatieve opleidingsmodules voor penitentiair personeel omtrent de bejegening van LGBTQIA+ gedetineerden[57].

Plaatsing van gedetineerde trans personen volgens het zelfidentificatieprincipe met inachtname van veiligheidsoverwegingen

De initiële classificatie van een gedetineerde is van groot belang, daar het de toewijzing aan een penitentiaire inrichting zal bepalen. De meerderheid (26 van de 34[58]) van de klassieke penitentiaire inrichtingen in ons land zijn single-sex gevangenissen waar enkel mannen worden opgesloten. De specificiteit van een gevangenis waar enkel vrouwen gedetineerd waren, is verdwenen met de sluiting van de gevangenis van Berkendael in november 2022. In België bestaan er daarentegen 9 penitentiaire inrichtingen met een vrouwenafdeling (op de 35), waar telkens ook mannelijk gedetineerden gehuisvest worden (Antwerpen, Bergen, Brugge, Gent, Hasselt, Haren, Hoogstraten, Lantin en Marche-en-Famenne) en één detentiehuis waar zowel mannen als vrouwen gedetineerd zijn (Kortrijk). Tevens is de initiële plaatsingsbeslissing van belang omdat het aanvragen van een overplaatsing geen sinecure is. Het betreft een soms tijdrovende procedure, zonder garantie op een transfer. Een trans persoon die in een mannengevangenis geplaatst wordt en bij wie deze toewijzing een negatieve impact heeft, kan steeds een transfer aanvragen via de bevoegde instantie (zie infra).

Er bestaat geen afzonderlijke afdeling voor gedetineerde trans personen in België. Doch bestaan er in enkele gevangenissen afdelingen voor kwetsbare groepen gedetineerden, waar trans personen mogelijks kunnen verblijven, maar niet standaard worden toegewezen.

Het actuele classificatiebeleid van gedetineerde trans personen in België berust op een afweging tussen twee criteria: het principe van zelfidentificatie en veiligheids­overwegingen. Andere criteria kunnen een classificatiebeslissing desalniettemin informeren, mede in geval van twijfel over de genderidentiteit van de persoon.

In de eerste plaats wordt het principe van zelfbeschikking vooropgesteld, maar wordt er tevens rekening gehouden met de orde en de veiligheid in de inrichting, voor de trans gedetineerde zelf en voor andere gedetineerden. Dit blijkt uit het antwoord van de Minister van Justitie op een parlementaire vraag van 2021:

Transgender gedetineerden worden in beginsel zoveel mogelijk opgesloten in een afdeling die overeenkomt met hun beleefde genderidentiteit ongeacht hun seksuele kenmerken of geregistreerd geslacht, maar er dient uiteraard ook steeds rekening te worden gehouden met het handhaven van de orde in de gevangenis en de veiligheid van de gedetineerde persoon zelf en diens omgeving. Dit vergt altijd een precaire afweging.[59]

Ook in de richtlijnen van 2023 wordt het principe van zelfbeschikking als eerste vermeld.[60] Dit principe van plaatsing volgens zelfdeterminatie van genderidentiteit, los van seksekenmerken[61], genderexpressie of juridische geslachtsregistratie, is volledig in lijn met de geest van de Transgenderwet van 2017[62], alsook internationale aanbevelingen en jurisprudentie (zie supra).[63] Een van de voornaamste verdiensten van de Transgenderwet van 2017 is namelijk het loskoppelen van genderidentiteit van seksekenmerken door het afschaffen van medische voorwaarden[64] voor de administratieve wijziging van geslachts­registratie.[65] Ook aan het classificatiebeleid van gedetineerde trans personen werden in het verleden medische criteria gekoppeld. Zo gaf de Minister van Justitie in 2011 aan dat de classificatie van gedetineerde trans personen, na hun burgerlijke stand, geïnformeerd wordt door “de reële seksuele identiteit”[66] van de persoon, die werd bepaald door “een eventuele operatie, een hormonenkuur, de fysieke verschijning en de seksuele gedraging”.[67] Tevens werd er systematisch een psychiatrisch advies gevraagd.[68] Het wegvallen van deze medische criteria in het nieuwe classificatiebeleid valt te situeren binnen de depathologisering van transgender zijn en genderdiversiteit: dit wordt niet langer beschouwd als een ziektebeeld.[69] Het al dan niet volgen van een medische behandeling is in het actueel beleid dus niet doorslaggevend, maar kan wel deel uitmaken van het advies van de medische dienst om de classificatiebeslissing te informeren.

Anderzijds getuigt het actueel beleid van de dejuridisering van de transgender zijn en genderdiversiteit: genderidentiteit wordt niet langer systematisch gelijkgesteld aan het geslacht zoals dit geregistreerd is op officiële documenten. Hier is dan ook een ommekeer waar te nemen in het Belgisch plaatsingsbeleid. Voor de inwerkingtreding van de Transgenderwet in 2018 beruste de plaatsingsbeslissing van gedetineerde trans personen immers op het geslacht zoals geregistreerd in de burgerlijke stand.[70] Echter kon hiervan afgeweken worden, gebaseerd op een individuele beoordeling die geïnformeerd werd door medische criteria en een psychiatrisch advies en/of een onderzoek door de Psychosociale Dienst (PSD).[71] Het geslacht op de identiteitsdocumenten is in het actueel beleid niet langer doorslaggevend, maar wordt beschouwd als nuttige informatie die mee de classificatiebeslissing kan informeren.[72]

Het principe tot zelfidentificatie is dus niet absoluut. Zoals eerder vermeld, wordt het handhaven van orde en veiligheid (voor de gevangenis en voor de trans persoon) mee in rekening gebracht. Idealiter wordt de veiligheidssituatie regelmatig geëvalueerd.[73] Ruimer geformuleerd, stelde de minister van Justitie hieromtrent dat er rekening gehouden wordt met de “naaste omgeving” van de gedetineerden en “de gevangenisomgeving”.[74]

De directie van de penitentiaire inrichting kan tevens het advies inwinnen van penitentiair personeel (medewerkers van de PSD, de medische dienst, penitentiaire beambten) om hun classificatiebesluit te nemen. Dit advies betreft bepaalde gegevens die als bijkomende criteria met informatieve waarde voor het classificatiebesluit dienen. Naast genderidentiteit, kan de genderrol ook in acht genomen worden (volgens welke gendernormen gaat de persoon door het leven op vlak van spraak, gedrag, kleding, enz.).[75] Tevens kan het volgen van een medische behandeling in acht genomen worden, net als (de wens tot) de wijziging van voornaam en/of gender/geslacht op officiële documenten. Tot slot kunnen negatieve ervaringen (lastiggevallen worden, slachtofferschap van verbaal, fysiek en/of seksueel geweld) van de trans persoon in rekening worden gebracht.

Het valt op dat één criterium niet vermeld wordt in het classificatiebeleid, zijnde de voorkeur van de gedetineerde trans persoon. Hoewel de richtlijnen vermelden dat de classificatie- en plaatsingsbeslissing op advies van penitentiair personeel kan berusten die nuttige informatie kunnen verstrekken, wordt er geen gewag gemaakt van enige participatie van de gedetineerde trans persoon zelf. De richtlijnen creëren echter wel de ruimte voor een geïndividualiseerde beslissing en geven ze een indicatie van welke criteria directies in acht dienen te nemen, en welke criteria louter een informatieve waarde kunnen hebben. De richtlijnen hebben echter geen bindende waarde, waardoor gedetineerde trans personen er zich niet op kunnen beroepen om een eis af te dwingen. Gedetineerden die menen ongelijk (en zonder rechtvaardigende motieven) behandeld te zijn door het classificatiebesluit omwille van hun geslacht, genderidentiteit, genderexpressie, seksekenmerken en medische of sociale transitie, kunnen hier mogelijks wel de Genderwet voor mobiliseren.[76]

Classificatie en plaatsingsbeleid in de praktijk: een empirische toets

Door het verschijnen van de richtlijnen betreffende de bejegening van gedetineerde trans personen, komt de FOD Justitie tegemoet aan het gebrek van schriftelijk uitgewerkte en eenduidige criteria betreffende de classificatie en plaatsing van gedetineerde trans personen. Hoewel er vanuit de overheid geen cijfermateriaal bestaat over het aantal gedetineerde trans personen[77], stelt de vraag van de toewijzing van gedetineerde personen die geen cisgender man of vrouw zijn aan een penitentiaire inrichting zich al langer in de praktijk. In wat volgt, worden de bestaande penitentiaire praktijken onderzocht.

Er wordt een conceptueel onderscheid gemaakt tussen het plaatsingsbeleid van trans en genderdiverse personen in voorlopige hechtenis en in de strafuitvoeringsfase. Het is belangrijk om te vermelden dat de data verzameld werden in 2021 en 2022, dus vóór de bekendmaking van de richtlijnen betreffende gedetineerde trans personen. Desalniettemin bieden ze een waardevol inzicht in de omgang met deze specifieke situaties in de praktijk. Daarnaast garanderen de richtlijnen geen onmiddellijke wijziging van de huidige gangbare praktijken. Gevangenisdirecteurs lieten immers hun bezorgdheid blijken omtrent uitwerking van de richtlijnen in de praktijk.[78]

Indeling en classificatie tijdens de voorlopige hechtenis

Voor personen die in voorlopige hechtenis zijn geplaatst, beslist de onderzoeksrechter (of desgevallend het onderzoeksgerecht) soeverein over de plaatsing en de eventuele transfer van de gedetineerde persoon.[79] Dit belast onderzoeksrechters met een bijzonder zware verantwoordelijkheid: hun beslissing bepaalt in welke gevangenis de gedetineerde terechtkomt, wat soms de eerste detentie-ervaring is, en of deze keuze overeenstemt met hun genderidentiteit of niet.

Het plaatsingsbeleid van onderzoeksrechters t.a.v. gedetineerde trans personen was één van de onderwerpen van een kleinschalige bevraging van onderzoeksrechters betreffende hun professionele ervaringen met gedetineerde LGBT+ personen, gezamenlijk afgenomen met Olivia Nederlandt. De methodologie en volledige resultaten van deze bevraging kunnen geraadpleegd worden in een reeds gepubliceerd artikel.[80] Voor deze bijdrage volstaat het te vermelden dat er een korte online vragenlijst (geschat op een invultijd van 10 minuten om respons te maximaliseren) onder alle Belgische onderzoeksrechters werd verspreid in de periode mei-juni 2022. Van de 126 die gecontacteerd werden, hebben 37 onderzoeksrechters de vragenlijst ingevuld (responsgraad 29%). Bijkomend werd een verdiepend interview met één onderzoeksrechter afgenomen.[81] 15 van de 37 bevraagde onderzoeksrechters gaven aan dat ze al minstens één keer in contact zijn gekomen met een aangehouden transgender persoon. Slechts 2 onderzoeksrechters waren in contact gekomen met een aangehouden non-binaire persoon.

Uit onze bevraging blijkt dat genderidentiteit wel degelijk in acht wordt genomen in de beslissing tot de plaats van detentie, maar meestal geen doorslaggevende factor betreft. 9 van de 32 (28%) onderzoeksrechters die deze vraag beantwoordden, gaven aan dat genderidentiteit geen rol speelt in hun keuze van detentieplaats. De helft van de onderzoeksrechters gaf aan dat genderidentiteit een rol speelt in hun beslissing, maar beschouwen dit niet als een belangrijker criterium dan andere criteria (N=17, 53%). Voor 4 (13%) onderzoeksrechters was genderidentiteit wel een belangrijk criterium, en voor 2 (6%) onderzoeksrechters zelfs het voornaamste criterium in hun beslissing betreffende de plaatsing van trans personen. Seksuele oriëntatie werd in beduidende mate minder in rekening genomen wat betreft de keuze van detentieplaats.[82]

Vervolgens werden de onderzoeksrechters bevraagd over de gehanteerde criteria in de keuze van detentieplaats (zie figuur 1). Uit deze bevraging blijkt dat onderzoeksrechters (N=32) meestal (17 van de 41 antwoorden) een individuele beoordeling maken die niet louter op één criterium berust. 5 onderzoeksrechters hanteren het geregistreerd geslacht in de burgerlijke stand als criterium, terwijl 4 van de respondenten uitgaan van de verklaring van de persoon. 5 respondenten antwoordden ‘andere’ (3 ervan waren nog niet geconfronteerd geweest aan de situ atie, een contacteerde rechtstreeks de directie van de penitentiaire inrichting, en een laatste vermeld expliciet uit te gaan van het gevoel van de trans persoon zelfs als dit verschilt van het geregistreerd geslacht). Uit deze vraag komt een merkwaardige plaatsingsstrategie naar boven (10 van de 41 antwoorden), nl. het verkiezen van een arresthuis die zowel over een mannen- als een vrouwenafdeling beschikt. Twee scenario’s doen zich voor. Enerzijds kan de onderzoeksrechter de detentieplaats alsook de afdeling bepalen. Indien onderzoeksrechters echter niet specifiëren in welke afdeling de aangehouden persoon dient te verblijven, verschuift de keuze van detentie in de mannen- of vrouwenafdeling de facto naar de directie van de gekozen penitentiaire inrichting. Dit biedt tevens de mogelijkheid om de persoon, indien nodig, sneller en eenvoudiger over te plaatsen van de mannenafdeling naar de vrouwenafdeling, of omgekeerd. Het betreft in die gevallen immers een wijziging van affectatie binnen eenzelfde penitentiaire inrichting en kan op initiatief van de gevangenisdirecteur.[83]

Tijdens het verdiepend interview formuleerde de onderzoeksrechter de verwachting dat wanneer iemands genderidentiteit niet overeenkomt met het geregistreerd geslacht, die persoon minstens met hormoontherapie gestart moet zijn of een genderbevestigende chirurgische ingreep heeft ondergaan vooraleer de persoon in voorlopige hechtenis te plaatsen in een inrichting die overeenstemt met diens genderidentiteit. In deze verwachting laat de bevraagde onderzoeksrechter toch een medisch criterium doorschijnen, namelijk de noodzaak om medische transitie te hebben opgestart om opgesloten te worden overeenkomstig met diens genderidentiteit.

Slechts 5 van de 15 onderzoeksrechters die reeds in contact kwamen met aangehouden trans personen waren op de hoogte van hun negatieve ervaringen in detentie. Dit impliceert dat 10 van de 15 onderzoeksrechters niet op de hoogte waren van negatieve ervaringen van gedetineerde trans personen; ofwel omdat er geen waren, ofwel omdat de informatie niet tot hen komt. De 5 onderzoeksrechters onderzoeksrechters die kennis hadden van negatieve ervaringen van gedetineerde trans personen gaven voorbeelden van onbegrip, afpersing, verbaal, fysiek en seksueel geweld, alsook ‘een hel te hebben doorgemaakt’. Twee van de vijf onderzoeksrechters gaven aan dat de kennis van deze ervaringen in geen geval een impact heeft gehad op hun beslissing betreffende de handhaving van de voorlopige hechtenis. Één van de vijf onderzoeksrechters geeft aan geen risico te hebben genomen en de trans vrouw aan de toenmalige vrouwengevangenis van Berkendael toegewezen te hebben. Voor twee laatste van de vijf onderzoeksrechters heeft de kennis van deze negatieve ervaringen een impact gehad op hun beslissing betreffende de voorlopige hechtenis. Dit leidde ofwel tot de overplaatsing van de gedetineerde naar een andere gevangenis, ofwel tot de uitvoering van de voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht of vrijheid onder voorwaarden. De geïnterviewde onderzoeksrechter gaf tevens aan dat die het algemeen belang afweegt tegen het individueel belang van de gedetineerde bij het al dan niet uitspreken of handhaven van de voorlopige hechtenis of een alternatieve maatregel. In het specifieke geval van trans gedetineerde personen, kan het individueel belang zwaarder doorwegen wanneer de persoonlijke veiligheid van de gedetineerde in het gedrang komt.[84]

Onderzoeksrechters bekleden een cruciale functie in het garanderen van de fundamentele mensenrechten van gedetineerde trans en genderdiverse personen door hun beslissing om een persoon al dan niet in voorlopige hechtenis te plaatsen, en zo ja, in een afdeling die overeenstemt met diens profiel.[85] Onderzoeksrechters staan immers garant voor de waardigheid van de uitvoering van de voorlopige hechtenis.[86] Om hierover te kunnen oordelen en zich van de situatie ter plekke te kunnen vergewissen, legde de wetgever aan onderzoeksrechters de verplichting op om maandelijks arresthuizen te bezoeken.[87]

Indeling en classificatie vanaf de veroordeling

In de fase van de strafuitvoering komt de bevoegdheid van de (over)plaatsing van gedetineerden toe aan de directie van de penitentiaire inrichting en de Dienst Detentiebeheer (DDB). Specifieke informatie over het classificatie- en plaatsingsbeleid werd geselecteerd uit een groepsinterview uitgevoerd met 3 leden van de DDB, individuele interviews met 3 gevangenisdirecteurs en één penitentiair beambte en individuele interviews met 5[88] gedetineerde trans personen.[89]

Gevangenisdirecties zijn bevoegd voor interne transfers tussen afdelingen binnen dezelfde penitentiaire inrichting. Indien een gedetineerde trans persoon echter naar een andere gevangenis overgeplaatst wenst te worden (bijvoorbeeld als er geen vrouwenafdeling is waar deze persoon verblijft), wordt dit aan de DDB verzocht via de directie. Uit het onderzoek kwam echter minstens één geval aan het licht van een gedetineerde trans persoon die een aanvraag tot transfer aan de DDB had gericht via de gevangenisdirectie, maar die de DDB niet ontvangen zou hebben. Volgens de DDB, kan de dienst in dergelijke gevallen ook rechtstreeks door gedetineerden gecontacteerd worden, wat uitzonderlijk gebeurt.

Uit de interviews met de DDB en de gevangenisdirecteurs blijkt dat er in de praktijk steeds een individuele beoordeling gemaakt wordt, gestoeld op een afweging op verschillende criteria. De penitentiaire administratie geeft aan steeds op zoek te gaan naar “de beste piste” voor de betrokken persoon, zonder hier vaste criteria aan te verbinden. Uit de interviews met de gevangenisdirecteurs en de penitentiair beambte werd het respect voor de genderidentiteit van de persoon meteen afgewogen tegen veiligheids­overwegingen en regime-gebonden aspecten om tot een individuele beoordeling te komen. Zo onderstreepten directieleden het belang van de veiligheid van de gedetineerde trans persoon zelf, die van de andere gedetineerden alsook het bewaren van rust en orde binnen de afdeling. Seksekenmerken worden ook in rekening gebracht omwille van praktische overwegingen (met name het organiseren van douchemomenten, het al dan niet delen van een cel). Het hebben van mannelijke geslachtsdelen wordt in deze opvatting aldus als een mogelijk risico voor seksuele betrekkingen en potentieel gevaarlijk voor de andere gedetineerde vrouwen gezien. De penitentiair beambte en een directielid besprak tevens het belang van het gedrag van de trans persoon, en in welke mate dit overeenstemt met de genderrol die van hen verwacht wordt. Dit wordt in verband gebracht met het vermogen van de persoon om in groep te kunnen functioneren met de andere gedetineerden van de afdeling. Directies stelden zich in het bijzonder vragen bij de plaatsing van sommige trans vrouwen met mannelijke geslachtsorganen uit het sekswerkmilieu (risico op prostitutie en slachtofferschap in een mannenafdeling, risico op (al dan niet toegestemde) seksuele betrekkingen in een vrouwenafdeling). Het is opvallend dat het risico op seksuele betrekkingen enkel gelinkt wordt aan heteroseksuele geslachtsgemeenschap, terwijl er tussen gedetineerden van hetzelfde geslacht evengoed seksuele handelingen kunnen plaatsvinden. De bevraagde personeelsleden vertoonden wel degelijk een openheid om trans gedetineerde personen te plaatsen volgens hun genderidentiteit, maar met als absolute voorwaarde dat de dagelijkse werking van de gevangenis(afdeling) waar deze persoon terecht komt niet in het gedrang komt, zowel voor het personeel als voor de andere gedetineerden.

Desalniettemin wordt het geregistreerd geslacht in sommige gevallen mee in rekening gebracht voor het classificatiebesluit. Alle bevraagde gedetineerde trans personen waren initieel geplaatst overeenkomstig hun geregistreerd geslacht en niet hun genderidentiteit.[90] Twee van hen verbleven op het moment van het interview echter wel in een afdeling conform aan hun genderidentiteit. Een van hen heeft tussen twee detentieperiodes diens naam en geslacht aangepast bij de burgerlijke stand, de andere niet. Van de drie personen die niet gedetineerd zijn volgens hun genderidentiteit, had één trans vrouw het er bijzonder moeilijk mee. Zij had al meermaals, tevergeefs, een transferaanvraag ingediend. De twee laatste gedetineerden verkozen echter om in hun gevangenis(afdeling) te blijven, al stemt deze niet overeen met hun genderidentiteit. Het betreft een trans vrouw die gedetineerd is in een mannengevangenis, maar die verkiest om in deze gevangenis te blijven omdat zij zich daar goed geïntegreerd voelt. De andere betreft een persoon met een mannelijke genderidentiteit, maar die in de vrouwenafdeling verbleef. Hoewel deze plaatsing niet overeenstemde met diens genderidentiteit, achtte deze respondent het onmogelijk en onveilig om in de mannenafdeling te verblijven bij gebreke aan een volledige transitie op medisch en sociaal vlak.

Hoewel België niet over een aparte afdeling voor gedetineerde trans personen beschikt, gaven twee respondenten wel aan dat transgender personen regelmatig – maar niet exclusief – aan de voormalige vrouwengevangenis van Berkendael werden toegewezen, zowel voor de voorlopige hechtenis als voor de strafuitvoering. Doordat er in deze gevangenis regelmatig gedetineerde trans personen verbleven, gaf het personeel aan dat er een zekere know how was ontstaan betreffende de bejegening van gedetineerde trans personen.

Uit de interviews blijkt ook de quasi-totale onzichtbaarheid van gedetineerde trans mannen. De plaatsingsbeslissingen die door het penitentiair personeel en de administratie besproken werden, hadden allemaal betrekking op de plaatsing van trans vrouwen met een variërende mate van medische en sociale transitie. Tevens had slechts één van de vijf gedetineerde respondenten had een mannelijke genderidentiteit.

Conclusie

Het mag duidelijk zijn dat het onderwerp van de plaatsing van gedetineerde trans personen binnen detentie in de afgelopen jaren aan veel verandering onderhevig is. Er bestaat een uitgebreid kader aan internationale soft law dat adviseert om de genderidentiteit van een persoon te respecteren in de plaatsingsbeslissing. Het Belgische richtlijnen van maart 2023 volgen alvast die beweging.

Het Belgisch classificatie- en plaatsingsbeleid berust op een afweging tussen twee voornaamste criteria, nl. zelfidentificatie en het handhaven van orde en veiligheid. Daarnaast kunnen andere criteria in rekening gebracht worden om te komen tot een geïndividualiseerde beslissing. Hiermee laten de richtlijnen de nodige ruimte voor een geval-per-geval beoordeling. Door zelfbeschikking van genderidentiteit (grotendeels) los te koppelen van medische voorwaarden en de procedure van naam- en geslachtswijziging bij de burgerlijke stand voorop te stellen, springt België mee op de trein wat betreft het (gedeeltelijk) depathologiseren en dejuridiseren van het transgender zijn en genderdiversiteit. Echter kan medische en juridische informatie wel ingewonnen worden binnen een advies ter ondersteuning van de classificatie en plaatsingsbeslissing van een persoon.

Uit bevraging bij onderzoeksrechters blijkt dat zij meestal een individuele beoordeling maken voor de plaatsing van trans personen in voorlopige hechtenis, die niet op één enkel criterium berust. Genderidentiteit wordt wel degelijk in acht wordt genomen maar betreft meestal geen doorslaggevende factor. Tevens heerst er bij onderzoeksrechters mogelijks de verwachting om een medische transitie te zijn opgestart, bij gebrek aan juridische naam- en/of geslachtsregistratie. Uit bevraging van penitentiair personeel blijkt dat het dagelijks functioneren van de trans persoon binnen het regime van de inrichting een belangrijke rol speelt voor de toewijzing van een trans persoon aan een afdeling. Alle bevraagde trans personen binnen dit onderzoek waren initieel geplaatst in een afdeling overeenkomstig met hun geregistreerd geslacht en niet van hun genderidentiteit. Voor sommige gedetineerden was dit erg problematisch en vroegen ze een overplaatsing aan. Voor andere gedetineerden kwam dit overeen met hun voorkeur en zou een overplaatsing naar een afdeling conform hun genderidentiteit mogelijks nadelig zijn. Het blijkt dus essentieel om van de voorziene flexibiliteit in de richtlijnen gebruik te maken en, naast de vooropgestelde criteria, de voorkeur van gedetineerde trans personen mee in rekening te nemen.

Het uitwerken van een beleid rond de plaatsingscriteria en de bejegening van gedetineerde trans en genderdiverse personen getuigt van een duidelijke positionering vanuit de FOD Justitie en het DG EPI. Het bestaan van richtlijnen is duidelijke stap voorwaarts, maar laat men ook niet te snel victorie kraaien. De moral panic-geïnduceerde beleidsommekeer in het Verenigd Koninkrijk betreffende de plaatsing van trans vrouwen leert ons dat het tij ook snel kan keren. Daarnaast betekent het bestaan van deze aanbevelingen niet vanzelfsprekend dat ze in de praktijk à la lettre gevolgd zullen worden. Net als optionele opleidingsmodules, trekken deze richtlijnen veelal mensen aan die reeds gesensibiliseerd zijn aan het thema. Het opdringen van richtlijnen kan ook averechts werken. Voor penitentiair personeel die met dagelijkse structurele problemen kampen – zoals chronisch personeelstekort, infrastructuurproblemen en overbevolking - , kan de aandacht voor deze specifieke en bijzonder kleine doelgroep binnen detentie disproportioneel aanvoelen. Het is daarom essentieel om in te zetten op het vervullen van de basisvoorwaarden voor een menswaardige detentie voor alle gedetineerden, met gekwalificeerd en voldoende personeel. De correcte bejegening van gedetineerde trans en genderdiverse personen vormt een essentieel onderdeel van het respecteren van fundamentele mensenrechten binnen detentie, maar kan enkel geschieden mits aan structurele voorwaarden voldaan wordt. Het aanwerven en kwaliteitsvol opleiden van personeel is dus een conditione sine qua non voor de uitwerking van bovengenoemd beleid.

De implementatie van het beleid betreffende gedetineerde trans en genderdiverse personen zal de nodige waakzaamheid vereisen, zeker binnen een wettelijk kader dat in de komende jaren nog onderhevig is aan wijzigingen. Quid bijvoorbeeld met het voorstel voor een genderneutrale registratie (‘X’) in de burgerlijke staat en de implicaties ervan voor detentie?[91] Het feit dat we ons deze vragen stellen, toont aan dat we ook binnen het gevangeniswezen tegen de limieten van de man-vrouw dichotomie aanbotsen. Bestaande initiatieven binnen de hulp- en dienstverlening tonen aan dat een reflectie over en deconstructie van klassieke gendernormen tevens voordelig zijn voor de brede groep gedetineerden.[92] Dit brengt ons tot een reflectie over het vormgeven van detentie op een andere manier. Zou de strikt gevolgde man-vrouw opdeling ooit kunnen vervagen binnen een vorm van gender gemengde detentie, maar met behoud van de nodige veiligheidsgaranties? Naast alternatieve vormen van detentie, is het wellicht nog belangrijker om zich te buigen over alternatieven voor detentie. Als detentie immers zo schadelijk is voor gedetineerde trans en genderdiverse  personen[93], lijkt het in de eerste plaats essentieel om deze doelgroep uit detentie te houden en verantwoorde alternatieven te ontwikkelen.[94] Er zijn echter veel andere personen die disproportioneel veel schade ondervinden van detentie en het is te reducerend om dit te verbinden aan één enkel individueel kenmerk zoals genderidentiteit. De reflectie over de plaatsing en de bejegening van gedetineerde trans personen voedt bijgevolg de invraagstelling van het gevangeniswezen zoals het vandaag bestaat, en dit voor alle gedetineerde personen.

Aurore Vanliefde[1]


[1] Doctoraatsonderzoekster (Aspirant FWO Vlaanderen; 11K1621N) verbonden aan het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC), KU Leuven

[2] A. VANLIEFDE en O. NEDERLANDT, “Gendervraagstukken binnen detentie, terug van (nooit) weggeweest” FATIK 2023, afl. 178, 3-8.

[3] Cisgender betekent dat iemands genderidentiteit overeenstemt met het geslacht die die bij de geboorte toegeschreven kreeg.

[4] Meer informatie over transgendervraagstukken en genderdiversiteit is beschikbaar op de website van het Transgender Infopunt, expertisecentrum verbonden aan het UZ Gent: www.transgenderinfo.be.

[5] Vr. en Antw. Kamer 2020-21, 18 maart 2021 (Vr. nr. 367 K. JIROFLEE, Antw. V. VAN QUICKENBORNE)

[6] L. FAVRIL en A. VANLIEFDE, “Holebi en transgender gedetineerden: minder kwetsbaar dan gedacht?”, Panopticon 2023, te verschijnen.

[7] D. MARAS, J. MOTMANS en F. VANDER LAENEN, “Gender-binaire tralies: een kwalitatief-exploratief onderzoek naar de ervaringen en uitdagingen van transgender personen in detentie”, FATIK 2021, afl. 172, 14-28.

[8] Dit onderzoek was gebaseerd op een empirisch masterproefonderzoek in twee Vlaamse gevangenissen. Deze bevindingen werden aangevuld en genuanceerd met empirische data verzameld in het kader van mijn doctoraatsonderzoek in het volgend artikel: A. VANLIEFDE en D. MARAS, “Au-delà de la binarité des barreaux : les expériences et la prise en charge des personnes trans détenues en Belgique”, Déviance et Société 2023, 283-317.

[9] Zie o.a. J. Rodgers, N.L. Asquith en A. Dwyer, Cisnormativity, criminalisation, vulnerability: Transgender people in prisons, Tasmanian Institute of Law Enforcement Studies Briefing Paper 12, 2017, 1-13; V. JENNESS, L. SEXTON, J. SUMNER, “Sexual victimization against transgender women in prison: Consent and coercion in context”, Criminology 2019, 603-631; M. K. STOHR, “The Hundred Years’ War: The Etiology and Status of Assaults on Transgender Women in Men’s Prisons”, Women & Criminal Justice 2015, 120-129; O. SUHOMLINOVA en S. O’SHEA S., 2021, “Doubly Imprisoned: Transgender and Non-binary Prisoners’ Experiences in England and Wales” in JOHNSON A. H., B. A. ROGERS en T. TAYLOR (Eds.), Advances in Trans Studies: Moving Toward Gender Expansion and Trans Hope, London, Emerald Publishing Limited, 2021, 125-139; S. Enggist, L. Møller, G. Galea en C. Udesen, Prisons and Health, Geneve, WHO, 2014, 155; L.G DALZELL, S.C. PANG en A. BRÖMDAL, “Gender affirmation and mental health in prison: A critical review of current corrections policy for trans people in Australia and New Zealand”, Australian & New Zealand Journal of Psychiatry 2023, Onlinefirst, 16 p.

[10] D. MARAS, J. MOTMANS en F. VANDER LAENEN, op. cit.; A. VANLIEFDE en D. MARAS, op. cit.

[11] Niet alle trans personen worstelen met genderdysforie. Genderdysforie is ook opgenomen als psychische aandoening in de DSM-V en doelt enkel op het leed die de incongruentie genderidentiteit en biologische sekse veroorzaakt. Transgender zijn, is geen psychiatrische stoornis an sich.

[12] M. MAYCOCK, “The transgender pains of imprisonment”, European Journal of Criminology 2022, 1525.

[13] Art. 15 §1, 2° Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, BS 1 februari 2005 (hierna “Basiswet”).

[14] Regel 11.a Resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (5 november 2015), betreffende de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (the Nelson Mandela Rules), UN Doc. E/RES/2015/20 (2015) (hierna “Nelson Mandela Rules”); Regel 18.8n Aanbeveling Rec(2006)2-rev van het Comité van Ministers aan de lidstaten betreffende de European Prison Rules, aangenomen op 11 januari 2006 en herzien op 1 juli 2020 (Hierna: “European Prison Rules”); Commentaar bij Regel 18 van de European Prison Rules, p. 48.

[15] Regel 18.9 European Prison Rules; Commentaar bij Regel 18.9 van de European Prison Rule (PC-CP (2018) 1 rev 2), p. 16.

[16] O. NEDERLANDT en A. VANLIEFDE, “Les activités mixtes dans les prisons belges : une avancée vers la normalisation sous haute surveillance”, colloquium “Institutions & mixité de genre : une contrainte, un choix, une opportunité ? ”, Université Saint-Louis Bruxelles, Brussel, 17 mei 2023; O. NEDERLANDT, A. VANLIEFDE, C. MATHIASSEN en A. BALLESTEROS PENA, “Mixed-gender aspects of prison regimes in Belgium, Spain and Denmark”, 23e jaarlijkse conferentie van de European Society of Criminology, Firenze, 7 september 2023.

[17] Het letterwoord LGBTQIA+ staat voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender, queer, intersekse, aseksuele personen. De ‘+’ staat voor de vele andere genderidentiteiten, genderexpressies en seksuele voorkeuren die daarnaast nog bestaan, om zo inclusief mogelijk te zijn.

[18] ASSOCIATION FOR THE PREVENTION OF TORTURE (APT), Towards the Effective Protection of LGBTI Persons Deprived of Liberty: A Monitoring Guide, Geneva, 2018, 64.

[19] A. HOCHDORN, V.P. FALEIROS, P. VALERIO en R. VITELLI, “Narratives of Transgender People Detained in Prison: The Role Played by the Utterances “Not” (as a Feeling of Hetero- and Auto-rejection) and “Exist” (as a Feeling of Hetero- and Auto-acceptance) for the Construction of a Discursive Self”, Frontiers in Psychology 2018, art. 2367; Contrôleur Général des Lieux de Privation de Liberté (CGLPL), Rapport de vérifications sur place. La prise en charge des personnes transgenres. Maison d’arrêt de Fleury-Mérogis (Essonne), 2021, 27 p.; HM PRISON & PROBATION SERVICE, HMP Downview, E Wing Policy version 16.0, Londen, HM Prison & Probation Service, 2020; D. GÖRGEI, “First Official 'Gay Section' Opens in an Italian Prison”, Liberties 2 mei 2016, https://www.liberties.eu/en/stories/italian-prison-opens-section-for-homosexual-detainees/8247.

[20] S. LAMBLE, “Rethinking gendered prison policies: impacts on transgender prisoners”, ECAN Bulletin 2012, afl. 16, 7-12; M. MAYCOCK, “I want the male and the female wings. I don’t want a special trans wing for people”, Prison Service Journal 2020, afl. 251, 31-37; V. PATRICKSON, “A ‘Double Punishment’: Placement and protection of transgender people in prison”, Penal Reform International blog 30 september 2020, https://www.penalreform.org/blog/transgender-people-in-prison-the-double-punishment.

[21] M. MAYCOCK, “I want the male and the female wings. I don’t want a special trans wing for people”, op. cit., 31-37.

[22] APT, op. cit., 64-69.

[23] Regel 7a, Resolutie 70/175 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (17 december 2015), UN Doc. A/RES/70/175 (2015) betreffende de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (de “Nelson Mandela Rules”).

[24] Principe 9a en 9c, Yogyakarta Principles, 2006, https://yogyakartaprinciples.org. De Yogyakarta Principes betreffen een interpretatie van het bestaande internationale mensenrechtenkader toegepast op seksuele oriëntatie, genderidentiteit, genderexpressie en seksekenmerken, uitgevaardigd door een groep experten.

[25] Aanbeveling CM/Rec(2010)5 van de Raad van Europa betreffende maatregelen ter bestrijding van discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit, 31 maart 2010.

[26] Commentaar bij regel 18.8 van de European Prison Rules (PC-CP (2018) 1 rev 2), p. 18

[27] EHRM 19 september 2003, nr. 35968/97, Van Kück/Duitsland, § 73 en 75.

[28] EHRM 9 oktober 2012, nr. 24646/09, X/Turkije, § 50.

[29] APT, op. cit., 68.

[30] P. JACOBS, “Transgender achter deur: een onderzoek naar en aanbevelingen voor de behandeling van transgender gedetineerden”, Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht 2022, 272.

[31] Verslag van het CPT betreffende het bezoek aan Malta van 3 tot 10 september 2015, CPT/Inf(2016)25, § 53; Verslag van het CPT betreffende het bezoek aan Spanje van 27 september tot 10 oktober 2016, CPT/Inf (2017)34, § 95; Verslag van het CPT betreffende het bezoek aan Griekenland van 21 november tot 1 december 2021, CPT/Inf (2022)16, § 40.

[32] Ibid.

[33] N. PARVEEN, “Karen White: how 'manipulative' transgender inmate attacked again”, The Guardian, 10 oktober 2018, https://www.theguardian.com/society/2018/oct/11/karen-white-how-manipulative-and-controlling-offender-attacked-again-transgender-prison; D. PILDITCH, “'I was sexually assaulted by paedo-trans rapist in women's jail': Female prisoner tells of ordeal at the hands of notorious predator Karen White who molested four inmates in three months”, MailOnline, 26 februari 2023, https://www.dailymail.co.uk/
news/article-11790105/Female-prisoner-tells-ordeal-hands-predator-Karen-White-molested-four-inmates.html
.

[34] L. BROOKS, “Trans prisoners in Scotland to be first sent to jails matching their birth gender”, The Guardian, 23 februari 2023, https://www.theguardian.com/uk-news/2023/feb/09/trans-prisoners-in-scotland-to-be-first-sent-to-jails-matching-their-birth-gender; S. SHARMA, “Scotland to house trans prisoners based on birth gender in U-turn on Sturgeon policy”, The Independent, 10 februari 2023, https://www.independent.co.uk/news/uk/home-news/scotland-trans-prisoners-gender-nicola-sturgeon-b2279576.html.

[35] Q. MARKARIAN, “Femmes trans en prison: cheval de Troie des mouvements anti-genre”, Trou Noir 26 maart 2023, https://trounoir.org/?Femmes-trans-en-prison-cheval-de-Troie-des-mouvements-anti-genre; S. LAMBLE, “Why context matters in the trans prisoner policy debates”, Critical Legal Thinking 8 oktober 2019, https://criticallegalthinking.com/2019/10/08/why-context-matters-in-the-trans-prisoner-policy-debates.

[36] S. COHEN, Folk devils and moral panics, Londen, MacGibbon and Kee Ltd., 1972; E. GOODE en N. BEN-YEHUDA, Moral Panics, Oxford, Blackwells, 1994.

[37] S. LAMBLE, “Prisons have never been safe for women – removing trans people won’t change that”, The i 1 maart 2023, https://inews.co.uk/opinion/prisons-never-safe-women-trans-people-2180097, para. 6.

[38] Transgender Policy Framework: The Care and Management of Individuals who are Transgender, 31 oktober 2019, Londen, Ministry of Justice, HM Prison & Probation Service; Gender Identity and Gender Reassignment Policy for those in our Custody, maart 2014, Edinburgh, Scottish Prison Service, 6.

[39] S. LAMBLE, “Prisons have never been safe for women – removing trans people won’t change that”, op. cit., para. 5.

[40] SCOTTISH GOVERNMENT, “Case review on management of a transgender prisoner”, 9 februari 2023, https://www.gov.scot/news/case-review-on-management-of-a-transgender-prisoner/, para. 5.

[41] Ibid., paras. 1 en 2.

[42] Art. 3.3. Transgender Policy Framework: The Care and Management of Individuals who are Transgender, 31 maart 2023, Londen, Ministry of Justice, HM Prison & Probation Service.

[43] Gender Recognition Act, Parlement van het Verenigd Koninkrijk, 1 juli 2004.

[44] Art. 3.8 Ibid.

[45] Art. 3.6. Ibid.; HM PRISON & PROBATION SERVICE, HMP Downview, E Wing Policy version 16.0, op. cit.

[46] BENT BARS PROJECT, Bent Bars statement on new trans prison policy, 28 februari 2023, https://www.bentbarsproject.org/news/revised-trans-prison-policy-in-england-wales-2023, para 3; S. LAMBLE, “Prisons have never been safe for women – removing trans people won’t change that”, op. cit., para. 9. Ter illustratie: in de Londense en Devonse genderklinieken krijgen personen die zich aanmeldden in juli 2016 en juli 2018 pas in juli 2023 hun eerste afspraak; zie https://gic.nhs.uk/appointments/waiting-times/ en https://www.dpt.nhs.uk/our-services/gender-identity/waiting-times.

[47] Ibid. § 4.

[48] S. LAMBLE, “Prisons have never been safe for women – removing trans people won’t change that”, op. cit.

[49] Zie voor een uitgebreidere bespreking van aandacht voor gendervraagstukken binnen detentie A. VANLIEFDE en O. NEDERLANDT, “Gendervraagstukken binnen detentie, terug van (nooit) weggeweest”, op. cit.

[50] Aanbevelingen / richtlijnen voor de omgang met transgender gedetineerde personen, 2 maart 2023 FOD Justitie.

[51] S. BERBUTO en A. DRIESMANS, “Les droit à l’autodétermination des personnes transgenres. Et en milieu carcéral ?”, Revue de Droit Pénal et de Criminologie 2023, 661-662; D. MARAS, J. MOTMANS en F. VANDER LAENEN, op. cit.

[52] T. VAN WYNSBERGE, “Une politique de genre axée sur les valeurs dans les prisons belges. La prise en charge des personnes transgenres détenues”, presentatie op het colloquium “Observatoire des personnes transgenres en prison – Quels constats ? Quelles perspectives ?” georganiseerd door I.Care vzw en Genres Pluriels vzw, 19 november 2022, Brussel, https://www.youtube.com/watch?v=sXt39LkWw8w&t=906s; Vr. en Antw. Kamer 2021-2022, 8 juni 2022 (vr. nr. 28442 C. HUGON, antw. V. VAN QUICKENBORNE).

[53] Enkele basisbeginselen, de indeling van de gedetineerden en de toewijzing van cellen, het onthaal, het fysieke voorkomen en hygiëne, de deelname aan opleidingen en vrijetijdsactiviteiten, de gevangenisarbeid, de gezondheidszorg, het respecteren van de vertrouwelijkheid en de uitwisseling van informatie, het onderzoek aan de kledij en fouillering op het lichaam en de opleiding van het gevangenispersoneel.

[54] Dit initiatief heeft als missie om kwantitatieve en kwalitatieve informatie te verzamelen over de beleving van gedetineerde transgender personen met oog op het ontwikkelen van een aangepast hulpverlenings­aanbod. Zie https://www.i-careasbl.be/observatoire-des-personnes-transgenres. De bevindingen van het éénjarig bestaan van het observatorium maakten het onderwerp uit van een colloquium op 19 november 2022. De opnames zijn beschikbaar op https://www.youtube.com/playlist?list=PLelvYnOLOv6uKHfYfv0D3cSCxB71c3Mnv.

[55] D. MARAS, Beyond Binary Bars: Een zelfhulpgids voor transgender personen in Belgische gevangenissen, Gent, Transgender Infopunt, 2023, https://www.transgenderinfo.be/nl/mediatheek/beyond-binary-bars; TRANSGENDER INFOPUNT, Infosheet voor penitentiair personeel, Vragen en antwoorden over transgender personen in gevangenissen, Gent, Transgender Infopunt, 2023, https://www.transgenderinfo.be/nl/
mediatheek/infosheet-voor-penitentiaire-medewerkers
; Het project Beyond Binary Bars liep van september t.e.m. juni 2023 en was ten gevolge van de projectoproep ‘Zolang het nodig is! Projectoproep voor Gendergelijkheid’ binnen het federale gendergelijkheidsbeleid. 

[56] DG EPI, interne communicatie omtrent “Transgender gedetineerden: zelfhulpgids + infosheet”, 1 augustus 2023.

[57] Beide opleidingsmodules zijn publiek beschikbaar op het YouTube-kanaal van het Transgender Infopunt: “De binaire muren voorbij: LGBTQIA+ binnen een penitentiaire context”, 7 oktober 2022; “Zorg voor LGBTQIA+ personen in een penitentiaire context”, 18 oktober 2022, https://www.youtube.com/watch?v=VAw7LrNJJ9Q.

[58] 34 uitgezonderd de inrichting tot bescherming van de maatschappij (IBM) van Paifve, het transitiehuis van Mechelen en het detentiehuis van Vorst, tevens alle drie met een exclusief mannelijke populatie.

[59] Vr. en Antw. Kamer 2020-21, 18 maart 2021 (Vr. nr. 367 K. JIROFLEE, Antw. V. VAN QUICKENBORNE)

[60] Aanbevelingen / richtlijnen voor de omgang met transgender gedetineerde personen, 2 maart 2023, FOD Justitie, p. 6.

[61] Seksekenmerken zijn biologische kenmerken die samenhangen met het biologisch geslacht: chromosomen, inwendige geslachtsklieren, hormonen, inwendige en uitwendige geslachtsorganen.

[62]Art. 135/1 § 1 Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd door de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft, BS 10 juli 2017; Zie voor een volledige uitgebreide bespreking van het wettelijke statuut van niet-gedetineerde transgender personen P. CANNOOT, op. cit., 163-244; S. BERBUTO en A. DRIESMANS, op. cit., 641-652.

[63] Wetsontwerp van 4 april 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft, Parl.St. Kamer 2016-2017, nr. 54-2403/001, p. 4-7.

[64] Voorwaarden uit het oud art. 62bis §2 Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd door de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit, BS 11 juli 2007, zijnde een verklaring van de behandelende psychiater en chirurg ter bewijs van het uitvoeren van chirurgische ingrepen, het volgen van hormoontherapie, alsook verplichte sterilisatie.

[65] De Transgenderwet van 2017 is echter nog aan wijzigingen onderhevig voor het einde van deze legislatuur, daar het gedeeltelijk werd vernietig door het Grondwettelijk Hof (GwH 19 juni 2019 nr. 99/2019) daar het voor personen met een niet-binaire gender­identiteit niet mogelijk is om het geslacht in de geboorteakte aan te passen aan hun genderidentiteit, en dat de vereenvoudigde procedure slechts één keer mogelijk is. Hiermee discrimineert de wet van 2017 personen met een non-binaire en genderfluïde genderidentiteit. Zie P. CANNOOT, “Weghalen Geslacht Op Identiteitskaart Is Een Goeie Eerste Stap, Maar Hoe Moet Het Nu Verder?”, Knack.be 2 december 2021.

[66] Dit betreft verouderd taalgebruik: men spreekt nu van genderidentiteit.

[67] Vr. en Antw. Kamer 2010-11, 28 februari 2011 (Vr. nr. 155 Z. GENOT, Antw. S. DE CLERCK).

[68] Ibid.

[69] Psychisch leiden door genderincongruentie en genderdysforie, die sommige -maar niet alle- trans personen ervaren, wordt wel nog steeds erkend en kan behandeld worden. M. A. Castro-Peraza, J. M. García-Acosta, N. Delgado, A. M. Perdomo-Hernández, M. I. Sosa-Alvarez, R. Llabrés-Solé en N. D. Lorenzo-Rocha, “Gender Identity: The Human Right of Depathologization”, International Journal of Environmental Research and Public Health 2019, 978-989; P. CANNOOT, op. cit., 225-226.

[70] Vr. en Antw. Kamer 2010-11, 28 februari 2011 (Vr. nr. 155 Z. GENOT, Antw. S. DE CLERCK); Vr. en Antw. Kamer 2015-2016, 25 maart 2016 (Vr. nr. 872 V. VAN PEEL, Antw. K. GEENS). Plaatsing volgens geregistreerd geslacht blijkt trouwens de gangbare praktijk in Nederland; zie P. JACOBS, op.cit., 271.

[71] Ibid.

[72] Aanbevelingen / richtlijnen voor de omgang met transgender gedetineerde personen, 2 maart 2023, FOD Justitie, p. 6.

[73] Ibid.

[74] Vr. en Antw. Kamer 2021-2022, 8 juni 2022 (vr. nr. 28442 C. HUGON, antw. V. VAN QUICKENBORNE), COM-811, p. 10.

[75] Een persoon kan zich bijvoorbeeld als vrouw, non-binair of genderfluïde identificeren (genderidentiteit), maar als ‘man’ door het leven gaan in diens gedrag, spraak of kleding (genderrol).

[76] Art. 4 Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, BS 30 mei 2007 (met de nieuwe formulering van de beschermingscriteria zoals gewijzigd door de wet van 28 juni 2023, BS 20 juli 2023).

[77] Vr. en Antw. Kamer 2020-21, 18 maart 2021 (Vr. nr. 367 K. JIROFLEE, Antw. V. VAN QUICKENBORNE); Vr. en Antw. Kamer 2015-2016, 25 maart 2016 (Vr. nr. 872 V. VAN PEEL, Antw. K. GEENS). Voor de eerste prevalentiecijfers uit onderzoek, zie L. FAVRIL en A. VANLIEFDE, op. cit.

[78] Vr. en Antw. Kamer 2021-2022, 8 juni 2022 (vr. nr. 28442 C. HUGON, antw. V. VAN QUICKENBORNE), COM-811, p. 10.

[79] Art. 19 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, BS 14 augustus 1990; Cass. 9 mei 2017, Pas. 2017, P.17.0512.F, n° 321; S. BERBUTO en A. DRIESMANS, op. cit., 654.

[80] A. VANLIEFDE en O. NEDERLANDT, “Les minorités sexuelles et de genre face à la détention préventive : réflexions suite à la diffusion d’un questionnaire auprès des juges d’instruction”, Revue de Droit Pénal et de Criminologie 2023, 670-689.

[81] Op het einde van de vragenlijst konden onderzoeksrechters zich aanmelden voor een verdiepend interview. 2 onderzoeksrechters gaven aan hiertoe bereid te zijn, maar slechts één onderzoeksrechter antwoordde effectief op onze uitnodiging voor een interview.

[82] Ibid., 677-678.

[83] A. VANLIEFDE en D. MARAS, op. cit., 296.

[84] Ibid., 678.

[85] Ibid., 683.

[86] L. KENNES, “L’influence de la pandémie sur la détention préventive” (noot onder Corr. Luik 25 mars 2020), Journal des Tribunaux 2020, 294.

[87] Art. 128, § 2 KB van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, BS 25 mei 1965 ter uitvoering van art. 611 Sv.

[88] De geïnterviewde gedetineerde trans personen waren vier trans vrouwen en één persoon met een mannelijke genderidentiteit die in een vrouwenafdeling verbleef. Zij waren op het moment van de dataverzameling in 2022 gedetineerd in 5 verschillende gevangenissen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. 3 van hen zijn geselecteerd via sneeuwbalsteekproeftrekking (via reeds geïnterviewde externe diensten die werkzaam zijn in detentie die het onderzoek voorgesteld hebben aan de trans personen en pas na expliciet akkoord van de betrokkenen hun contactgegevens doorgaven aan de onderzoeker) en 2 van hen rechtstreeks via aanmelding voor een interview na deur-aan-deur rekrutering. De interviews vonden telkens plaats in een advocatenspreekruimte, met enkel de respondent en de onderzoekster.

[89] Het geheel van de interviews behoren tot de bredere dataset van het lopend doctoraatsonderzoek “Naar een LHBTI-gerichte penologie? Onderzoek naar de ervaringen, noden en het mensenrechtenkader van lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse personen in Belgische gevangenissen.” De interviews werden thematisch geanalyseerd volgens de principes van R.E. BOYATZIS, Transforming qualitative information: Thematic analysis and code development, Thousand Oaks, Sage Publications, 1998. Deze bijdrage is beperkt tot een analyse van de passages die betrekking hadden tot het classificatie- en plaatsingsbeleid. Voor een analyse van de ervaringen van gedetineerde trans personen, zie A. VANLIEFDE en D. MARAS, op. cit.

[90] In voorgaand Vlaams onderzoek van D. MARAS, J. MOTMANS en F. VANDER LAENEN, op. cit., waren 3 van de 6 bevraagde gedetineerde trans personen geplaatst op basis van hun geslachtsregistratie.

[91] Voorstel van Minister van Justitie Van Quickenborne als antwoord op het arrest van het Grondwettelijk Hof (GwH 19 juni 2019 nr. 99/2019); P. HEYMANS, “"M/V/X": regering wil genderneutrale registratie mogelijk maken voor wie zich geen man of vrouw voelt”, VRT NWS 9 november 2020, https://www.vrt.be/vrtnws/
nl/2020/11/09/derde-gender/
.  

[92] Zie J. LESCRAUWAET, “Werken rond gender binnen hulp- en dienstverlening, een veelzijdig en zinvol project”, FATIK 2023, afl. 178, 54-58.

[93] Zie voetnoot 9.

[94] Geïnspireerd door P. CARLEN, Alternatives to Women's Imprisonment, Londen, Open University Press, 137 p.

 

Deel dit artikel

   

Tags:

DETENTIE FATIK

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.