Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeelt België voor racistisch politiegeweld
27 maart 2009
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 10 maart 2009 de Belgische Staat veroordeeld voor foltering, onmenselijke en vernederende behandeling.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 10 maart 2009 de Belgische Staat veroordeeld voor foltering, onmenselijke en vernederende behandeling, en rassendiscriminatie. De Belgische Staat moet een schadevergoeding van € 15.000 betalen aan Turan Cakir, een man van Turkse afkomst, die in 1996 het slachtoffer werd van politiegeweld.
De feiten speelden zich dertien jaar geleden af in de Brusselse deelgemeente Schaarbeek. De politie kwam op 17 maart 1996 de broer van Turan Cakir arresteren wegens verdenking van drugshandel. Turan Cakir werd bij zijn broers arrestatie op de grond geduwd en verschillende keren geschopt door de politieagenten. Er werd traangas gebruikt om Cakir op de grond te houden. In het politiebureau werd Cakir nog verschillende keren geschopt en geslagen. Er werden hem ook verschillende racistische uitspraken naar het hoofd geslingerd. Cakir werd uiteindelijk overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij tien dagen gehospitaliseerd is geweest. In 2006 ondervond hij nog steeds blijvende gevolgen van de agressie waar hij tien jaar eerder het slachtoffer van werd.
Turan Cakir stapte naar de rechter wegens verschillende inbreuken op het strafwetboek. In de Raadkamer werd besloten om de politieagenten niet te vervolgen. Hierop tekende het slachtoffer beroep aan maar dit beroep werd pas behandeld nadat er reeds verjaring was opgetreden. De zaak werd nooit grondig onderzocht.
Turan Cakir wendde zich daarop tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg en klaagde de Belgische Staat aan. Hij beriep zich op diverse artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Over artikel 3 van het EVRM - verbod van foltering - sprak het Hof zich positief uit ten opzichte van Cakir. Het Hof is van oordeel dat indien personen van hun vrijheid beroofd zijn, deze personen beschermd moeten worden door de overheid omdat ze volledig in de handen vallen van het politie-apparaat. De opgelopen verwondingen van Cakir waren het resultaat van meer dan enkel het strikt noodzakelijke gebruik van geweld. Er wordt ook vermeld dat er fouten zijn gemaakt in de procedure voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling.
Verder beriep Cakir zich op artikel 3 in combinatie met artikel 14 van het EVRM - het verbod van discriminatie. Cakir is van oordeel dat er gewelddadig werd opgetreden door de politieagenten wegens racistische motieven. Het Hof bevestigt dat de overheid niet aan haar verplichtingen voldeed om te onderzoeken of een discriminerend gedrag al dan niet een rol heeft gespeeld in dit dossier.
Met deze uitspraak herinnert het Hof België aan haar verplichtingen en wijst er op dat racistisch geweld door politieagenten niet ongestraft mag blijven.
Het arrest kan worden geraadpleegd hier.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.