Zwarte lijsten in strijd met fundamentele rechten en vrijheden
31 januari 2008
Het gebruik van zogenaamde ‘zwarte lijsten’ neemt in onze samenleving hand over hand toe in allerlei sectoren.
De parlementsleden van de Raad van Europa (PACE) [1] hebben op 23 januari 2008 te Straatsburg de fundamentele kritieken van rapporteur Dick Marty inzake het gebruik van ‘zwarte lijsten’ onderschreven. PACE oordeelde dat er in hoofdzaak twee grote problemen zijn met het gebruik van dergelijke lijsten. Enerzijds zijn de procedures die worden gehanteerd door de VN Veiligheidsraad en de Europese Unie bij het evalueren van individuen en groepen die verdacht worden van banden met terrorisme volkomen arbitrair. Anderzijds zijn deze procedures in strijd met tal van fundamentele basisrechten en vrijheden.
Het gebruik van zogenaamde ‘zwarte lijsten’[2] neemt in onze samenleving hand over hand toe in allerlei sectoren (cf. lijsten m.b.t. wanbetalers op de huurmarkt, in de kredietsector, de verzekeringssector e.a.), maar het rapport van Dick Marty behandelt specifiek het gebruik van zwarte lijsten door de Verenigde Naties en de Europese Unie inzake terreurverdachten.
Net zoals rapporteur Dick Marty oordeelde PACE dat er in hoofdzaak twee grote problemen zijn met het gebruik van dergelijke lijsten. Enerzijds zijn de procedures die worden gehanteerd door de VN Veiligheidsraad en de Europese Unie bij het evalueren van individuen en groepen die verdacht worden van banden met terrorisme volkomen arbitrair. Anderzijds zijn deze procedures in strijd met tal van fundamentele basisrechten en vrijheden.
Zo zijn het de individuele regeringen die bepalen wie er op de zwarte lijsten moet komen, maar zij doen dit momenteel zonder het recht op een eerlijk proces te eerbiedigen. Zelfs de leden van het comité dat finaal beslist over de inhoud van de zwarte lijsten worden volgens Dick Marty niet op de hoogte gebracht van alle gronden voor het plaatsen van een individu of groep op de zwarte lijst.
Vaak worden deze individuen of groepen ook zelf niet verwittigd van het feit dat er een procedure loopt om hen op de zwarte lijst te zetten. Zij worden dan ook niet gehoord en in sommige gevallen zelfs niet op de hoogte gebracht van de uiteindelijke beslissing. Zo gebeurt het dan ook dat sommige mensen totaal onwetend zijn inzake de verdenking die tegen hen loopt totdat zij een grens willen oversteken of hun bankrekening wensen te gebruiken. Bovendien is er geen enkele bepaling voorzien die een onafhankelijke beoordeling van de beslissing tot het toevoegen van iemand aan de zwarte lijst mogelijk maakt. Het recht om je te kunnen verdedigen en het vermoeden van onschuld zijn nochtans fundamentele rechten. Bovendien zou de uitoefening ervan ook de kwaliteit van de lijst ten goede komen.
Desondanks zijn de gevolgen van een dergelijke maatregel zwaar. Zo kan men je vermogen bevriezen en kan men je een reisverbod opleggen enkel en alleen omdat je naam op een zwarte lijst is komen te staan. Men moet echter steeds in het achterhoofd houden dat het hier gaat om lijsten van ‘verdachten’, niet van ‘veroordeelden’.
Rapporteur Dick Marty pleit er dan ook voor om individuen of groepen die gescreend worden en die men op de zwarte lijst wil zetten hiervan op de hoogte te brengen opdat zij zich zouden kunnen verdedigen. Anderzijds pleit hij ervoor om individuen of groepen die op de zwarte lijst staan, maar waartegen na een strafrechtelijk onderzoek geen enkel bezwarend materiaal is gevonden te compenseren voor de geleden schade. Op dit moment is het zelfs vaak niet eens mogelijk om een rectificatie aan te vragen en je naam te laten schrappen van de lijst. Individuen en groepen blijven soms jaren op dergelijke lijsten staan zonder te weten waarom en dit beïnvloedt hun leven in grote mate.
Momenteel staan er volgens het rapport zo’n 370 mensen en 130 groeperingen of organisaties vermeld op de zwarte lijst van de Verenigde Naties en zo’n 60 mensen of groeperingen op de zwarte lijst van de Europese Unie.
De Raad van Europa concludeerde op basis van dit rapport dat “dergelijke procedure onwaardig is voor internationale instellingen zoals de VN en de EU”. De parlementsleden van deze Raad benadrukken dan ook dit systeem van zwarte lijsten herzien moet worden “om de geloofwaardigheid van de internationale strijd tegen terreur te vrijwaren”. Bovendien schenden lidstaten die verzocht worden de handhaving van dergelijke sancties te verzekeren hun verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
(1) PACE (The Parliamentary Assembly of the Council of Europe) is het wetgevende parlement van de Raad van Europa. De Raad van Europa is in 1949 opgericht om mensenrechten te beschermen en democratische beginselen te promoten. Dit orgaan is géén onderdeel van de Europese Unie en moet niet verward worden met de Raad van de Europese Unie of de Europese Raad. De Raad van Europa bestaat uit 47 landen.
(2) Naar: X, ‘PACE demands review of UN and EU blacklisting procedures for terrorist suspects, which ‘violate human rights’, 23-01-2008, www.assembly.coe.int.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.