Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM) bedreigen fundamentele rechten
12 mei 2011
In de Senaat wordt momenteel het ‘wetsontwerp betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen en veiligheidsdiensten’ besproken. Het ontwerp strekt ertoe de organieke wet van 30 november 1998 betreffende de veiligheids- en inlichtingendiensten grondig te wijzigen. Het breidt de onderzoeksmethoden waarvan de veiligheids- en inlichtingendiensten gebruik kunnen maken gevoelig uit. Tegelijkertijd voorziet de tekst een controlemechanisme voor het gebruik van deze nieuwe methoden.
Een dergelijke verregaande wijziging zou voorafgegaan moeten worden door een fundamenteel debat over de rol van de Veiligheids- en Inlichtingendiensten. De verhouding van deze diensten tot politie en parket, en de uitwisseling van informatie tussen deze instanties zouden hierbij een belangrijk aandachtspunt moeten zijn. De Liga mist een dergelijk debat. Nochtans zou dit het vertrekpunt moeten zijn voor de toekenning van bevoegdheden aan de diensten. Naast de vaagheid over de precieze rol en taken van de veiligheids- en inlichtingendiensten, heerst onduidelijkheid over het gebruik van de verkregen informatie. Tot slot bieden de controlemechanismen die de wet invoert onvoldoende garanties voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid.
De Liga voor Mensenrechten en de Ligue des Droits de l’Homme wijzen erop dat het wetsontwerp de deur opent voor schending van fundamentele rechten en vrijheden. Hieronder vindt u een samenvatting van de belangrijkste pijnpunten in het ontwerp.
De onderzoeksbevoegdheden van de diensten worden fors uitgebreid. Naast de mogelijkheden waarover de Veiligheids- en inlichtingendiensten nu beschikken, krijgen deze diensten ‘specifieke’ en ‘uitzonderlijke’ onderzoeksmethoden ter beschikking. Het gaat onder meer om observatie, doorzoeking, vorderen van identificatiegegevens van post en telecommunicatie, infiltratie, het gebruik van ‘storefronts’, het binnendringen in een informaticasysteem,...
Het wetsontwerp voorziet nieuwe controle-instanties. Een voorafgaande controle is enkel voorzien voor de meest verregaande bevoegdheden (de ‘uitzonderlijke methodes’). De Liga voor Mensenrechten betreurt dat er geen voorafgaande controle voorzien is op het gebruik van de specifieke methodes.
Bovendien is een bijzondere regeling uitgewerkt voor het geval de commissie er niet in slaagt binnen de 5 dagen een advies te verlenen. In dat geval kan de betrokken Minister de methode machtigen. Het is ook de Minister die toezicht houdt op de verdere uitvoering van de methode en beslist over de stopzetting. Dat de Minister de veiligheidsdiensten kan machtigen tot een dergelijke verregaande inbreuk op de privacy baart de Liga voor Mensenrechten zorgen. De beslissing over de aanwending van de methode wordt een politieke beslissing. De bevoegdheid van de Minister is niet beperkt tot gevallen van hoogdringendheid; de Minister is bevoegd zodra in het college geen overeenstemming bereikt wordt. Bovendien wordt niet expliciet bepaald dat de Minister de wettelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit moet nagaan.
Het voorontwerp houdt onvoldoende rekening met het principe van de doelgebondenheid van de informatie. Voor privacybescherming is de vraag waarvoor de verzamelde informatie gebruikt kan worden cruciaal. Het voorliggende wetsontwerp biedt op deze vraag geen duidelijk antwoord. De doelgebondenheid van de door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten verzamelde informatie wordt nergens uitdrukkelijk vooropgesteld. De methodes voor het verzamelen van gegevens mogen slechts worden aangewend binnen de wettelijke doelen, maar niets sluit uit dat de ingezamelde informatie wordt aangewend voor andere doeleinden. Bovendien lijkt niets uit te sluiten dat de informatie die door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt verzameld, kan worden meegedeeld aan andere instanties. De wet moet verduidelijken hoe de veiligheids- en inlichtingendiensten zich verhouden tot politie en parket. Het moet duidelijk zijn welke informatie van de inlichtingendiensten door politie en gerecht kan gebruikt worden en waarvoor. Hierbij is het belangrijk dat de bewijsvoering voorbehouden blijft aan politie en parket. Informatie die heimelijk verkregen wordt, kan hierbij hoogstens gebruikt worden als aanleiding tot verder onderzoek onder toezicht van de onderzoeksrechter.
Het nieuw ontworpen artikel 43/7 bepaalt dat het college onwettig verkregen gegevens vernietigt. Het beginsel van doelgebondenheid brengt met zich mee dat ook (legaal verkregen) nutteloze gegevens vernietigd moeten worden.
De Liga betreurt het dat personen die voorwerp waren van een onderzoek, hiervan niet automatisch worden op de hoogte gebracht na afloop van het onderzoek. Enkel indien de betrokkene hierom vraagt, én voldoet aan bepaalde voorwaarden, wordt hij geïnformeerd. Bovendien moet enkel worden meegedeeld welke methode werd aangewend, maar niet welke informatie daarmee werd ingezameld. Deze bepaling maakt het de betrokkene bijzonder moeilijk om een belang aan te tonen indien hij een klacht wil indienen.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.