Een veilige toepassing van de middelen van veiligheids- en inlichtingendiensten verzekeren…

15 december 2009

Vandaag zou de Kamercommissie Justitie finaal over het wetsontwerp betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten stemmen. Dit wetsontwerp, dat deze zomer reeds werd aangenomen door de Senaat, roept echter belangrijke vragen op inzake het respect voor fundamentele rechten en vrijheden in een democratie. De Liga voor Mensenrechten en de Ligue des droits de l'Homme vragen dan ook met aandrang aan de Kamer om de noodzakelijke amendementen door te voeren!

Het voorliggende wetsontwerp heeft tot doel om een reeks van nieuwe bevoegdheden toe te wijzen aan de burgerlijke veiligheids- en inlichtingdienst, met name de Veiligheid van de Staat, en de militaire veiligheids- en inlichtingdienst, met name de Algemene Dienst inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht (ADIV). De vraag die zich hierbij stelt is niet zozeer of de veiligheids- en inlichtingendiensten bijkomende middelen moeten krijgen, maar eerder welke democratische waarborgen moeten worden voorzien wanneer extra middelen aan deze diensten worden toegewezen. De recente gerechtelijke uitspraken in België inzake terrorismezaken (cf. het GICM-proces) hebben duidelijk gemaakt dat veiligheids- en inlichtingendiensten reeds beroep doen op deze middelen (aftappening, enz.), of er nu wetgeving bestaat die het toelaat of niet. Het voordeel van wetgevend werk is het oprichten van een juridisch kader en het vastleggen van de te respecteren limieten.

De huidige tekst die voorligt bij de Kamercommissie Justitie is reeds geëvolueerd ten opzichte van de originele tekst, maar er zijn nog steeds een aantal fundamentele problemen. Zo laat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wel afwijkingen toe op de fundamentele rechten en vrijheden, maar enkel door strenge waarborgen te eisen om de schendingen te compenseren. De belangrijkste waarborg hierbij is het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank voor het onderzoek van eventuele schendingen. De huidige tekst van het wetsontwerp voorziet niet in een daadwerkelijk rechtsmiddel voor individuen. Wanneer men weet dat het wetsontwerp toelaat om voor een onbeperkte periode en buiten medeweten van de betrokkene een camera te plaatsen in diens huis, is de afwezigheid van controle onaanvaardbaar.

Een ander significant probleem is het gebrek aan een duidelijke definiëring van de opdrachten van de veiligheids- en inlichtingsdiensten, hetgeen essentieel is om eventuele schendingen van fundamentele rechten en vrijheden in een democratie, zoals het recht op vrijheid van vereniging en van meningsuiting, te vermijden. Bijvoorbeeld, één van de bevoegdheden van de Staatsveiligheid is de strijd tegen spionage. Dit wordt gedefinieerd als "het opzoeken of het verstrekken van inlichtingen die voor het publiek niet toegankelijk zijn". Maar dit is precies wat een journalist doet! De wet laat dus toe verregaande methoden toe te passen op situaties die geen verband houden met terrorisme of risico's voor de staatsveiligheid.

Bovendien is het bijzonder vreemd, en bekritiseerbaar, dat de Kamercommissie Justitie dit wetsontwerp momenteel reeds behandelt terwijl ze de evaluatie van de antiterrorisme-wetgevingen, gestart begin 2009, nog niet heeft beëindigd. Naar aanleiding van de verschillende opgemerkte schendingen in de strijd tegen het terrorisme (onder andere gesteund door het laatste rapport van het Comité I - Dit rapport bekritiseerde onder meer de verwarde besluitvorming met betrekking tot het onrechtvaardige terreuralarm van december 2007 dat tot op heden nog van kracht is; het gebrek aan samenwerking en het gebrek aan duidelijke en transparante normen die de controle zouden moeten toelaten van het werk van de verschillende diensten bevoegd voor veiligheid.), had de Kamercommissie Justitie destijds het initiatief genomen om de verschillende wetgevingen aangenomen in het kader van de strijd tegen het terrorisme te evalueren. Het is dan ook opmerkelijk dat nog voor deze evaluatie beëindigd wordt, de Commissie reeds een discussie start over de adoptie van een nieuwe antiterrorisme-wetgeving. Betekent dit dat de hoorzittingen slechts een schijnvertoon waren om de kritieken van de NGOs, de vakbonden en de vertegenwoordigers van advocaten en journalisten te onderdrukken?

Tenslotte is het belangrijk aan te halen dat de Belgische Staat recent opnieuw werd veroordeeld voor het afluisteren van andersglobalisten (cf. zaak D14). Wat benadrukt dat de vrees van bovengenoemde acteurs geen fantasie is…

Daarom vragen de Liga voor Mensenrechten en de Ligue des droits de l'Homme aan de Kamercommissie Justitie om de behandeling van dit wetsontwerp uit te stellen en eerst de evaluatie van de antiterrorisme-wetgevingen te beëindigen.

Voor meer informatie kan u contact opnemen met Dhr. Jos Vander Velpen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten, Tel.: 0476/60.40.44.

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.