Gentse Feesten: bedelaars niet gewenst

28 juli 2011

Volgende week vindt de 168ste editie van de Gentse Feesten plaats. Voor tien dagen wordt de pittoreske binnenstad omgetoverd tot een walhalla voor artiesten, fans, marktkramers en toeristen. Helaas zal er geen plaats zijn voor bedelaars, want de Gentse gemeenteraad heeft op 28 juni, zonder tromgeroffel, een 'bedelverbod' aangenomen, dat op z'n zachtst gezegd 'betwistbaar' is uit juridisch en sociaal oogpunt.

Criminalisering

Voor een doorsnee Gentenaar is en blijft de Gentse Feesten ' 's werelds mooiste stadsfestival'. Trots is zelfs een te mager woord om het gevoel van eigenwaarde te beschrijven dat hij ontleent aan het evenement dat door de legendarische Walter De Buck in de jaren zestig nieuw leven werd ingeblazen. "Het wordt een groot feest van samenhorigheid", zegt 'feestenburgemeester' Lieven Decaluwe beslist. Wat wil een mens nog meer. Pr-gevoelig zijn ze zeker, in Gent. Maar samenhorig? Hoort iedereen erbij? Voor het eerst zijn alvast de onfortuinlijke bedelaars niet gewenst. Op basis van artikel vijf worden ze omwille 'van de openbare veiligheid' voor tien dagen uit de binnenstad verbannen. Dat is niet alles. Bedelaars riskeren een boete van 120 euro telkens zij ergens op Gents grondgebied 'voorbijgangers opdringerig aanklampen', 'gebruik maken van dieren', 'op trottoirs voetgangers hinderen', 'aan deuren aanbellen of aankloppen om een aalmoes te bekomen'. Tot onze stomme verbazing wordt hiermee een algemeen bedelverbod ingevoerd, onbeperkt in tijd en ruimte.

Zo wordt de klok meer dan één eeuw terug gezet. Al in de zestiende eeuw is bedelen in Gent toegelaten, behalve in de nabijheid van kerken, kloosters en godshuizen, hoewel vele godvrezende rijke lieden geloven dat de goden zich als bedelaars verkleden. Bovendien zijn ze heel blij dat ze hun zonden met een aalmoes af kunnen kopen. Later krijgen bedelaars de naam vagebonden, leeglopers en hele of halve criminelen te zijn. In de Bende van Jan de Lichte beschrijft Louis Paul Boon hoe schelmen en landlopers in achttiende eeuw kastelen en postkoetsen aan de lopende band overvallen, waarna ze de buit onder de armen verdelen. In het woelige jaar 1891 stelt de burgerij dan ook bedelarij strafbaar. Voortaan worden bedelaars zonder pardon in landloperskolonies opgesloten. Repressief beleid kan echter nooit de armoede en maatschappelijke uitsluiting wegwerken die de ondergrond vormen waarop bedelarij wortel schiet. Dat besef komt er pas een kleine eeuw later, in 1993, wanneer bedelarij met één pennentrek uit het strafwetboek wordt geschrapt. Alleen het uitbuiten van andermans bedelarij blijft – terecht – strafbaar, zodat het gerecht kan optreden tegen georganiseerde netwerken die gehandicapten of andere sukkelaars misbruiken. En toch vaardigen steden zoals Brussel en Gent in de jaren negentig een bedelverbod uit om morrende winkeliers en handelaars uit vooral de chique buurten te sussen. Het Brusselse gemeenteraadsbesluit wordt echter op 8 oktober 1997 door de Raad van State vernietigd op verzoek van de Liga voor Mensenrechten omdat het doel (openbare orde) niet naar verhouding is van het middel (bestraffing van bedelarij). Wij weten niet hoe wij het hebben nu het Gentse stadsbestuur het gewraakte bedelverbod weer uit de kast haalt en daarmee simpelweg de rechtspraak van de Raad van State in de prullenmand gooit.

Het nieuwe veiligheidsdenken

Hoe kan dat? Gent is toch een gezellige stad met een sociaal-progressief bestuurscollege dat niet mag worden verdacht van ontoelaatbare discriminatie of gemakzuchtig populisme. Waarom is de solidariteit met bedelaars tanende en voelen sommige mensen de behoefte hun onbehagen of onveiligheidsgevoel af te wentelen op weerloze zondebokken? Dit hangt ongetwijfeld samen met het nieuwe veiligheidsdenken, waarbij ook lokale overheden steeds meer belangstelling aan de dag leggen voor afwijkend gedrag. Daklozen, hangjongeren, verslaafden en bedelaars, het zijn allemaal 'risicocategorieën', die ooit wel eens bij criminele feiten betrokken zouden kunnen raken. Het fundamentele verschil tussen bijvoorbeeld bedelen en stelen is niet langer van belang: beide risicogedragingen moeten worden bestraft. Het Gentse bedelverbod is dus niet zomaar een incident. Het kadert in een risico-ideologie, waarin de scheidslijn tussen strafbare feiten en allerlei vormen van zogenoemd 'asociaal' gedrag steeds meer vervaagt. Het sociale mededogen, dat vroeger nadrukkelijk speelde, is geleidelijk naar de achtergrond verdwenen en vervangen door het 'overlastprobleem' van buitenlanders, inclusief Roma. Waar sommigen van deze medeburgers het leven van wijkbewoners inderdaad kunnen verstoren of bemoeilijken, zijn het heel vaak de door populisten geschetste stereotypen, waardoor het volk zich van de Roma afkeert.

Eén ding is zeker, wij hebben een ander idee van de slogan 'Properder Gentse Feesten' en van de comedy-act 'Goe bezig' dat op het programma van de Gentse Feesten staat.

Jos Vander Velpen (voorzitter Liga voor Mensenrechten) en Paul Pataer (ondervoorzitter)

Lees hier het persbericht.

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.