Klassenjustitie? We moeten verder werken aan de strijd tegen ongelijkheid

10 juni 2023

Is het arrest dat geveld werd door het hof van beroep in Antwerpen in de zaak van Sanda Dia een voorbeeld van klassenjustitie? Het antwoord op deze vraag is moeilijk met zekerheid te geven.

Er is tot hiertoe immers nog zo goed als geen onderzoek gedaan naar het verschil in behandeling op basis van etnisch-culturele achtergrond of van socio-economische verschillen. Er zijn nauwelijks beschikbare data, waardoor niemand het antwoord op deze vraag kan geven.

Het ontbreken van cijfers en degelijk onderzoek naar ongelijke behandeling is geen exclusiviteit voor justitie. Ook op andere vlakken ontbreekt de juiste informatie. Zo is er nog steeds erg weinig onderzoek gedaan naar het etnisch profileren door de politie, naar ongelijkheid in het onderwijs, of discriminatie op de arbeidsmarkt. Uit de geringe data waarover we momenteel beschikken, zoals een beperkt onderzoek naar het verschil in straf op basis van de naam van de beklaagde, blijkt wel degelijk een verschil. Ook uit de praktijktesten die al gedaan werden op de woningmarkt blijkt dat gediscrimineerd wordt op basis van onder andere etnisch-culturele achtergrond.

Maar of die cijfers er nu zijn of niet, veel verandert dat niet. Zo is er nog nooit een immobiliënkantoor veroordeeld wegens discriminerende behandeling. Het ontbreken van exacte data mag echter geen excuus zijn om niets te doen. Het principe dat ‘alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren worden’, zoals het zo mooi verwoord wordt in artikel 1 van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM) blijft nog te vaak een utopie. Het is zeer begrijpelijk dat dit leidt tot boosheid en dat hierdoor het vertrouwen in het bestaande systeem verloren gaat.

Sociaal kapitaal

Het kan niet ontkend worden dat er ondertussen al heel veel inspanningen gedaan zijn om de gelijkheid van alle burgers te garanderen. De invoering van de kosteloze juridische bijstand is een mooi voorbeeld daarvan. Wie een te laag inkomen heeft om het normale ereloon van een advocaat te betalen, kan de aanstelling van een pro-Deoadvocaat vragen. Dat is allemaal prima geregeld, maar toch kan dit niet helemaal de ongelijkheid wegwerken. Het gaat immers niet alleen over het hebben van voldoende financiële middelen om een advocaat te betalen. Het gaat er ook om dat je moet weten wanneer je een advocaat nodig hebt, welke informatie die nodig heeft en hoe je de juiste advocaat kan vinden voor jouw zaak. Wie over de juiste connecties beschikt weet dat doorgaans wel.

Ongelijkheid gaat dus niet alleen over voldoende geld hebben om een advocaat te betalen, maar gaat ook over het beschikken van het juiste sociaal kapitaal. Zo is het ook in het onderwijs, op de woningmarkt en de arbeidsmarkt. Wie de juiste netwerken heeft en de goeie connecties heeft, zal veel sneller georiënteerd worden naar de juiste opleiding en zal sneller een betaalbare woning en een fijne job vinden.

Maar wat nu? De utopie opgeven en eerlijk toegeven dat we falen, dat ongelijkheid bestaat en altijd zal bestaan en dat we daarmee maar moeten leren leven? Uiteraard is dat geen optie. We moeten verder werken aan de strijd tegen ongelijkheid. Dat ongelijkheid bestaat en erover praten is een eerste stap. Laten we ophouden met tijd te verspillen aan discussies over identiteit of woke. Daar gaat het echt niet om.

Waar het wel over moet gaan is de vraag waar de ongelijkheid zit, wat de oorzaken ervan zijn en wat we eraan kunnen doen. Dat is een bijzonder belangrijke taak voor de politici in de aanloop naar de verkiezingen van 2024. De vooruitzichten zijn weinig hoopgevend. Zo blijkt uit de peiling gedaan voor de VRT dat het vertrouwen in de klassieke politiek niet erg groot is. Maar liefst 60 procent van de ondervraagden zou kiezen voor een regering van technocraten en 35 procent ziet zelfs heil in een sterke leider. Het is dus dringend tijd om dat vertrouwen te herstellen. Dat doe je niet aan de hand van TikTok-filmpjes of polariserende uitspraken, maar wel door beleidsvoorstellen te formuleren met respect voor mensenrechten.

Fascistisch regime

De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens is tot stand gekomen na de Tweede Wereldoorlog, in een poging om een herhaling van de gruwel van een fascistisch regime te vermijden. Het uitgangspunt daarbij is net de gelijkheid tussen alle burgers. Het is dat streven naar gelijkheid dat, volgens de opstellers van de Verklaring, leidt tot vrede en veiligheid voor iedereen. De rechten die gerespecteerd moeten worden om die gelijkheid te garanderen, zijn onze mensenrechten. Dat is het recht op onderwijs, op privacy, op een eerlijk proces, het recht om zich te verenigingen, het recht op vrije meningsuiting, enzovoorts.

Politici die echt werk willen maken van de strijd tegen ongelijkheid, moeten daarop inzetten. Dat vraagt een hele ommezwaai, want de laatste jaren zien we net minder respect voor mensenrechten. Ze worden alsmaar meer aan de kant geschoven, gezien als een hinderpaal, terwijl ze juist de oplossing zijn voor de crisis waarin we zijn beland. Wie het vertrouwen van de kiezer wil winnen, wie het echt goed voorheeft met onze samenleving, gaat op zoek naar ongelijkheden, naar de oorzaak ervan en doet voorstellen tot oplossingen. Dat alles met mensenrechten als kompas. 

Deel dit artikel

   

Bron:

DE MORGEN

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.