Open Brief: Wat nu met de opvangcrisis?

12 april 2012

De winterprik van afgelopen januari legde nogmaals de vinger op de wonde: voor het zoveelste jaar op rij sliepen honderden mensen in de vrieskou op straat, ondanks het feit dat zij recht hebben op opvang. Noodoplossingen werden gezocht en vrij snel gevonden, maar ondertussen brak de lente aan en weten we nog weinig over de “gecoördineerde actie en de geïntegreerde beleidsaanpak” die in de beleidsnota van Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block wordt voorgesteld.

De Kinderrechtencoalitie wil reageren op het feit dat eind maart de noodopvangplaatsen gesloten werden. Dit houdt in dat honderden mensen en kinderen zonder wettig verblijfsstatuut geen opvang (meer) krijgen. Het hoeft voor ons geen min tien graden zijn om aan de alarmbel te trekken, zeker niet als het gaat over kinderen.

Alle kinderen – ongeacht hun herkomst, religie, gezinssamenstelling, statuut… (art. 2 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, IVRK) -, hebben immers het recht op “een opvang die hen in staat moet stellen om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid”. Door de opvangcrisis kan dit echter niet gegarandeerd worden voor alle kinderen.

Een eerste groep die wordt getroffen, zijn de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. In december 2011 verbleven er officieel 1252 in de opvangstructuren van Fedasil. Daarnaast worden er momenteel nog meer dan 160 niet-begeleide minderjarigen noodgedwongen opgevangen in hotels, waar de levensomstandigheden erbarmelijk zijn en er geen begeleiding is. Als men weet dat er in 2011, 3258 niet-begeleide minderjarigen werden gesignaleerd bij de Dienst Voogdij, is het duidelijk dat de opvangcapaciteit onvoldoende is en dat men velen moet weigeren.

Wie weigert men dan? Uit de praktijk blijkt dat niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die geen asiel aanvragen en die niet als kwetsbaar worden beschouwd, de laatste jaren geen toegang meer krijgen tot opvang. Het VN-Comité voor de Rechten van het Kind riep ons land in haar Slotbeschouwingen uit 2010 reeds op om alle niet-begeleide kinderen bijzondere bescherming en bijstand te verlenen, ongeacht of ze al dan niet een asielvraag hebben ingediend.

Niet alleen wordt er gediscrimineerd op basis van het statuut, maar ook op basis van herkomst. Niet-begeleide minderjarigen uit Europese landen worden immers niet erkend en hebben geen enkel recht op opvang, dit door een restrictieve definiëring in de Voogdijwet. De noden van deze kinderen zijn nochtans niet minder dan bij niet-begeleide minderjarigen uit derde landen…

Bovenstaande knelpunten in acht genomen, vraagt de Kinderrechtencoalitie:

- Aan de federale minister van Justitie:

  • om de nodige aanpassingen te doen inzake de definitie van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling in de Voogdijwet.
  • te zorgen voor voldoende voogden. De voogd heeft een centrale rol in de bescherming van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, maar veel vooral niet-asielzoekers krijgen geen voogd toegewezen. Er moet ook voldoende aandacht zijn voor de opleiding van de voogden.

- Aan de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie:

  • om haar middelen proportioneel in te zetten naar gelang de beste “duurzame oplossing” voor deze minderjarigen. Dit betekent niet enkel het inzetten van middelen voor een terugkeerbeleid (in 2011 keerden 14 minderjarigen vrijwillig terug naar het land van herkomst) maar eerst en vooral bijkomende middelen voor het voeren van een opvangbeleid (in 2011 gaven 461 minderjarigen aan ‘zonder opvang’ te zijn).
  • opvang te verzekeren voor alle niet-begeleide minderjarigen, ongeacht hun ‘kwetsbare status’ en ongeacht ze asiel aanvragen of niet.
  • het creëren van extra opvangcapaciteit zodat deze minderjarigen niet meer op straat of op hotel terecht komen. Hierbij is het belangrijk om opvangaanbod in de tweede en derde fase van het opvangbeleid uit te bouwen, nl. de collectieve opvang en het duurzaam verblijf.
  • het zorgen voor een duidelijk samenwerkingsprotocol tussen de Federale instellingen (Fedasil) en de Gemeenschappen (Bijzondere Jeugdzorg - Aide à la Jeunesse) om de verschillende verantwoordelijkheden voor de opvang en de doorstroming van niet-begeleide minderjarigen vast te leggen en op te nemen.

Verder wijst de Kinderrechtencoalitie op een tweede groep die te vaak in de kou blijft staan, nl. kinderen uit gezinnen zonder wettig verblijfsstatuut. Zij krijgen sinds 2009 geen toegang meer tot opvang door Fedasil. Sinds 2009 gaat het hier over een totaal van 894 gezinnen die opvang werd geweigerd. Het is nochtans ook de plicht van de Staat om voor hen opvang te voorzien die aangepast is aan de noden van hun kinderen.

De Kinderrechtencoalitie klaagt aan dat families zonder papieren op dit moment niet worden opgevangen, tenzij na een veroordeling door de arbeidsrechtbank of na tussenkomst van de federale ombudsman. We vragen daarom dat de bevoegde Staatssecretaris ook voor deze gezinnen snel bijkomende structurele opvangmogelijkheden creëert zodat deze families conform de wet opgevangen worden. Daarnaast moeten de andere aangekondigde maatregelen, zoals een spreidingsplan via Lokale Opvang Initiatieven, uitgevoerd worden.

 

Contactpersoon: Farah Laporte
farah.laporte@kinderrechtencoalitie.be 09/225.90.25 of 0495/78.97.28

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.