Een zinvolle detentie, hoe doen we dat? Visietekst gedifferentieerde strafuitvoering
11 oktober 2013
Onder detentie verstaan we de vrijheidsberovende straf die een persoon dient te ondergaan in de gevangenis. Volgens nationale en internationale wetgeving en verdragen is bepaald dat het inperken van de vrijheid de straf op zich is, wat betekent dat bijkomende schade zo veel mogelijk dient vermeden te worden. Gedetineerden hebben dus per definitie recht op alle maatregelen betreffende hulp- en dienstverlening die in de vrije maatschappij voorkomen.
In de praktijk zien we echter dat zaken zoals opleiding, werk, gezondheidszorg en het onderhouden van relaties met familie en vrienden niet altijd gegarandeerd is in de gevangenis. Een zinvolle strafuitvoering veronderstelt een vorm vanbeveiliging, maar zou eigenlijk met die beveiliging niet mogen samenvallen. Verschillende vormen van begeleiding zijn noodzakelijk om een echt antwoord te bieden op problemen als agressie, seksuele en relationele moeilijkheden, verslaving en sociale achterstelling. Onze grote inrichtingen laten die gedifferentieerde aanpak moeilijk toe. Bovendien zijn ze ontworpen om aan iedereen dezelfde straf op te leggen, enkel de duur ervan verschilt. Wanneer een rechter een mate van beveiliging verwacht, kan hij niet anders dan die standaard kiezen.
Die uniforme veiligheid weegt op elke poging om de straf zinvol te maken. Gevangenissen hebben daardoor een gevangeniscultuur die haaks staat op begeleiding, ze zijn veel te groot om te kunnen differentiëren. De bekommernis om gelijke behandeling en de nadruk op gecontroleerde orde overklassen de noodzakelijk geachte begeleiding. Als gevolg daarvan wordt die begeleiding uitgesteld tot na de vrijstelling.
De gevangenisstraf zou ervoor moeten zorgen dat gedetineerden er als een beter mens buitenkomen. Investeren in deze essentiële voorzieningen levert niet alleen voordelen op voor de gedetineerden, maar zeker ook voor de samenleving, want mensen die dankzij intensieve begeleiding en een goede omkadering de gevangenis verlaten met hoop en toekomstperspectieven zullen minder snel hervallen in oude patronen. Vaak vergeet men dat 99% van de gedetineerden ooit terug naar de maatschappij terugkeert. Hoe succesvol die vrijheid wordt, hangt mede af van de manier waarop gedetineerden behandeld worden en van de bagage die een gedetineerde tijdens de detentie meekrijgt.
Overvolle gevangenissen hebben genoodzaakt tot een bijbouwprogramma. De zoektocht naar grote stukken grond om klassieke gevangenissen te bouwen, verloopt in Vlaanderen moeizaam. Om grote inrichtingen te bouwen zijn in één keer ook grote sommen nodig, die binnen justitie niet voorhanden zijn en die gans het overheidsbeleid bezwaren. Om de gevangenissen operationeel te maken moet massaal aangeworven worden. Ook dat is niet eenvoudig en dreigt de kwaliteit te drukken.
Als het lukt zitten we nog steeds met gevangenissen die geen soelaas bieden voor de noden die hierboven zijn beschreven.
We kunnen de druk op de gevangeniscapaciteit op een slimmere manier doen afnemen, door kleinschalige infrastructuur te ontwikkelen die ruimtelijk geïntegreerd is in de samenleving, die beter over de tijd gespreid kan gerealiseerd worden en die wel soelaas biedt voor die noden van minder, meer of erg beveiligde begeleiding.
Wat volgt is een schets van een geheel van huizen met maximum 10 bewoners, waarvan elk type gedifferentieerd wordt op het vlak van beveiliging, op het vlak van mogelijkheden tot begeleiding en op het vlak van mogelijkheden voor de invulling van de straftijd.
Het concept van De Huizen is een verhaal van, door, voor, met en over mensen. Mensen die een tijd van hun leven in detentie moeten doorbrengen, mensen die werken in ons strafuitvoeringssysteem en mensen die beslissingen nemen over strafuitvoering en detentie.
Het gemeenschappelijk doel van al die mensen is een constructief spoor leggen, zodat fouten in de mate van het mogelijke hersteld kunnen worden en gedetineerden na hun detentie een verantwoordelijke maatschappelijke rol kunnen opnemen. Zowel gedetineerden, werknemers in het detentiesysteem, beslissers als de maatschappij worden geacht hier hun wederzijdse verantwoordelijkheid in op te nemen.
De architecturale plannen voor de huizen vormen tegelijk de tastbare contouren, de bouwstenen én de richtingaanwijzers van dit concept. De ruimte waarin we ons bewegen bepaalt immers heel sterk hoe we ons gedragen, voelen en denken.
Het oplossingsplan werd ontworpen voor de mensen die gedetineerd worden, en is het antwoord op de vraag hoe detentie na het plegen van een misdrijf ingezet kan worden als middel om naar een constructieve re-integratie in de maatschappij toe te werken.
Het personeel- en begeleidingsplan gaan over de mensen die in onze detentiehuizen werken en is een logisch gevolg van het concept van het oplossingsplan.
De visie: van nucleaire detentie naar een duurzame penitentiaire aanpak
De Belgische detentie moet hervormd worden op basis van drie principes: kleinschaligheid, differentiatie en nabijheid.
Kleinschaligheid
De dertig tot veertig zeer grote tot grote gevangenissen worden vervangen door honderden kleine detentiehuizen. Zij zijn georganiseerd per streek. Binnen één streek worden alle penitentiaire programma’s ontwikkeld, van gesloten tot open, van basisprogramma tot intensieve intramurale begeleiding.
Elke gedetineerde krijgt een Individueel Planbegeleider die zijn detentie- en reclasseringsplan opvolgt doorheen alle stadia.
Dit vermijdt het stigma van de stereotiepe gevangenis en laat toe flexibeler en soepeler in te spelen op individuele noden.
Want: stoute jongens, kleine klassen.
Differentiatie
De detentiehuizen verschillen van elkaar op vlak van beveiliging, detentie-invulling en begeleiding.
Van bij de veroordeling wordt een oplossingsplan (detentie- en reclasseringsplan) opgemaakt. Dit tekent onder meer eenparcours uit, doorheen verschillende types van detentiehuizen. En meteen wordt ook de reclassering voorbereid.
Dit stimuleert de ontwikkeling en de verantwoordelijkheid van gedetineerden en samenleving naar zichzelf, elkaar en de slachtoffers.
De detentie sluit beter aan op het leven van de gedetineerde.
Nabijheid
De detentiehuizen sluiten aan op hun buurt. Zij spelen vanuit de herstelgedachte een economische, sociale of culturele rol in hun omgeving. Vanuit de normaliseringsgedachte maken ze gebruik van hulp- en dienstverlening uit de directe omgeving om de individuele plannen uit te voeren.
Dit stimuleert de wederzijdse betrokkenheid en verantwoordelijkheid van gedetineerden én de samenleving.
De vooraf afgebakende risicodomeinen blijven onder toezicht van justitie.
‘Community detentie’, waarbij detentie vervlochten is in het maatschappelijk weefsel, sluit beter aan bij de doelen die deBasiswet aan detentie geeft.
De Detentiehuizen
De detentie grijpt plaats in van elkaar onderscheiden, kleine detentiehuizen. Om een idee te geven van de beoogde kleinschaligheid, wordt voorlopig uitgegaan van tien gedetineerden per huis. Zij zijn gegroepeerd per streek (voorbeeld: het Kortrijkse, Zuid-Oost- Vlaanderen, het Gentse, het Luikse, …). Elke streek biedt alle detentievormen aan. Dus kan een volledig detentieverloop plaats vinden in de streek waar de gedetineerde nadien zal worden gereclasseerd.
Alleen in het kader van het proefproject kunnen gedetineerden hun detentie deels in een detentiehuis, deels in een klassieke gevangenis uitzitten. Post-penitentiaire huisvesting maakt geen deel uit van dit concept, maar behoort tot de verantwoordelijkheid van de samenleving.
Een aantal van deze detentiehuizen zijn gesloten en goed beveiligd. Van die gesloten en goed beveiligde detentiehuizen is er per streek één crisisdetentiehuis, voor de inkomende gedetineerden. Van die gesloten, goed beveiligde detentiehuizen zijn er een aantal die een basisregime aanreiken. Er kan gewerkt worden, er is ontspanning en hulpverlening, er is bezoek. Zij kunnen gebruikt worden voor voorarrest en voor gedetineerden die geen individueel oplossingsplan aangingen. Een aantal andere gesloten detentiehuizen voorzien in beroepsopleiding intra muros of herbergen gedetineerden die een ander programma uit hun individueel oplossingsplan doorlopen.
Een aantal van deze detentiehuizen zijn gesloten, maar niet zwaar beveiligd. Zij herbergen gedetineerden die, volgens de bepalingen van hun individueel oplossingsplan, begeleidingen volgen buiten de muren. Het volledige basisregime wordt binnen de muren aangereikt.
Een aantal van deze detentiehuizen zijn open. Zij bieden binnen de muren enkel woonst, bezoek en ontspanning aan. Werk, beroepsopleiding of andere programma’s uit het individueel oplossingsplan gebeuren buiten de muren.
De detentiehuizen worden in de streek ingeplant, soms in het stedelijk weefsel, soms in semi-stedelijk weefsel, soms in het rurale gebied. Zij hebben telkens een toegevoegde waarde voor de buurt (hondenasiel, fietsenwerkplaats, sociaal restaurant, toneelzaal, kunstatelier, groentewinkel, parking, groenaanleg,…).
Gedetineerden kunnen in de loop van één detentie verschillende detentiehuizen doorlopen, volgens wat bepaald is in hun individueel oplossingsplan. De achterliggende problematiek van de gedetineerde, maar ook juridische, sociale en penitentiaire (vluchtgevaarlijkheid) criteria zullen bepalend zijn voor dit parcours.
Na de detentie volgt de reclassering, bijvoorbeeld met elektronisch toezicht. De individueel planbegeleider die het detentieplan opvolgde, zal ook het individueel reclasseringsplan opvolgen, omdat dit twee onderdelen zijn van eenzelfde oplossingsplan.
Het detentie- of oplossingstraject
De veroordeelde krijgt een reclasseringsplan en een detentieplan dat daarop voorbereidt. Samen noemen we dat een oplossingsplan. De arrestfase kan gebruikt worden voor de opmaak van dit plan.
Dit plan wordt opgemaakt door de gedetineerde en de planbegeleider en wordt door de strafuitvoeringsrechter of -rechtbank goedgekeurd. Het wordt nadien voor uitvoering getekend door de directeur van de detentiestreek.
Een detentieplan gaat van bij het begin van de detentie gepaard met een reclasseringsplan. Het reclasseringsplan bepaalt op voorhand wanneer de veroordeelde het plan in elektronisch toezicht of voorwaardelijke invrijheidstelling verder zet, in het geval hij zelf de voorwaarden naleeft waartoe hij zich in het plan heeft verbonden.
De wettelijke minima voor de toekenning van elektronisch toezicht of voorwaardelijke invrijheidsstelling dienen daarbij gerespecteerd te worden. Voor gedetineerden met een oplossingsplan, worden de uitgangsvergunningen en verloven bepaald in dit plan. Deze kunnen dan ook voor de wettelijke minima toegekend worden. Voor gedetineerden zonder oplossingsplan, geldt inzake uitgangsvergunningen en verloven, de regeling zoals voorzien in de wet.
De strafuitvoeringsrechtbank kan wijzigingen aanbrengen in de invulling van de detentie- en reclasseringsplannen (ander type huis, andere begeleiding of beroepsopleiding), maar niet in de tijdsbepalingen van de toekenning van de strafmodaliteiten, tenzij de gedetineerde de voorwaarden niet naleeft, waartoe hij zich in het plan heeft verbonden. Ze doet dit slechts nadat ze door de individueel planbegeleider (middels zijn directeur) of door de veroordeelde is gevat.
Het detentieplan bepaalt de types van de huizen waarin de detentie achtereenvolgens zal plaats vinden, met een bepaald tijdspad. Het detentieplan bepaalt de begeleidingen of beroepsopleidingen die moeten gevolgd worden tijdens de detentie.
Indien er geen akkoord is over het reclasseringsplan, is er toch een detentieplan mogelijk, dat de gedetineerde in de gelegenheid stelt zijn detentie zinvol in te vullen.
Wanneer het detentieplan ontbreekt, ondergaat de gedetineerde zijn detentie in een huis dat enkel in een basisregime voorziet. De strafuitvoeringsrechter of -rechtbank bepaalt dan of dit een (goed of gewoon beveiligd) gesloten dan wel open huis moet zijn.
Doel van elk oplosssingstraject is het opbouwen van een sociaal netwerk rond de veroordeelde en het creëren van een rol voor hem binnen de samenleving. Deze twee zaken zijn immers de beste buffers tegen herval.
Het Detentiepersoneel
We maken een onderscheid tussen:
De portier
De portier is enkel voorzien in de gesloten en half open detentiehuizen. De portiersrol is altijd ingevuld, 365 dagen, alle uren van de dag en de nacht.
De huisbegeleider
De huisbegeleider is voorzien in alle types huizen. Hij waakt over de goede orde en de samenlevingsvoorwaarden. Hij is gebonden aan één huis. In de gesloten detentiehuizen is deze rol 12 uur per dag ingevuld. In de open detentiehuizen is dat alle uren van de dag en de nacht.
De individueel planbegeleider
De individueel planbegeleider is een persoonsgebonden functie. Hij volgt de veroordeelde doorheen het detentie-en reclasseringstraject. Hij functioneert over de verschillende huizen heen. Hij contracteert diensten uit de samenleving en beschikt daarvoor over budget en/of wettelijke mogelijkheden. Hij rapporteert aan de strafuitvoeringsrechtbank, maar enkel over aangelegenheden die in het oplossingsplan zijn aangeduid.
De uit de samenleving gecontracteerde begeleider
De uit de samenleving gecontracteerde begeleider (VDAB, onderwijs, psychosociale begeleiding,….) werken volgens hun eigen deontologie en rapporteren niet aan de strafuitvoeringsrechter/rechtbank. Zij overleggen wel met de individueel planbegeleiders.
De directeur van de detentiestreek
De directeur van de detentiestreek is hiërarchische meerdere van de drie voorgaande functies. Tevens is hij de bewaker van de wettelijk verplichte contracten met de diensten uit de samenleving, in het kader van de begeleiding en in het kader van dedetentie-invulling. Hij leidt het reclasseringsoverleg (met planbegeleiders, huisbegeleiders en betrokken gedetineerden). Afwezigheid van één van die partijen kan slechts mits schriftelijke motivatie.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.